10 woorden dictee

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

1. De kok van het Thaise restaurant...…… (bereiden) al jaren dezelfde gerechten.

2. Tijdens de feesten in Heerenveen gisteren ………………(ploffen) veel ballonnen uit elkaar.

3. Ik ……………………..(knutselen) een mooi cadeau voor mijn broer.

4. De muis ……………….(kruipen) in zijn holletje.

5. Ik ………………(slaan) hem per ongeluk tegen zijn oor.

6. Mijn zus ……………….(slagen) voor haar rijexamen.

7. Gisteren …………….(verliezen) ik een briefje van 5.

8. Met aandacht ………………(bekijken) hij de menukaart.

9. De bakker …………………..(mixen) bloem water en ei tot een deeg.

10. Gelukkig …………………..(bewaren) ik de sleutel op een veilige plek.

Terugblik

• Persoonsvorm in
  de tegenwoordige
  en verleden tijd

Spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd

• Maak de blokken 1- 6 van over Taal af. 
• Maak de zelftoetsen 1-5 (gemiddelde telt mee als een SO) 
• Maak de reclameposter voor het klassenfeest (af) 
  

Volgende periode gaan we aan de gang met fictie blok 1-6 

Je moet een boek kiezen en lezen en daar krijg je een opdracht bij.