Les PJM 6.1**

• NT2
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Les PJM 6.1**

 1. Herhalen woorden van gisteren.

2. Vertellen waar je woont.

3. Dichtbij - ver weg

4. Precies - Ongeveer 

 

Wonen

Ik woon

jij woont

hij woont

zij woont in een oud huis.

wij wonen

jullie wonen

zij wonen

woorden van gisteren

IK

HIJ, ZIJ of JIJ

.............  JIJ?

WIJ

WOON

WOONT

WOON

(vraag)

WONEN

Ik woon in een nieuw huis.

Ik woon in een oud huis.

Rustig

Ik woon in een rustige straat

Druk

Ik woon in een drukke straat

Waar woon jij?

Ik woon in een rustige straat.

Waar woon jij?

wonen platteland

Wonen Flat

Rijtjes woning

Nieuwbouw woning

ver weg               dichtbij

Waar woon je?

Ik woon ver weg./ dichtbij.

Ik woon ongeveer 40 km van school. 

Ik woon dichtbij de..

quizlet.com

Bedenk nu zelf; Waar woon ik dichtbij?

Ongeveer?

Hoe laat is het ongeveer?

Hoe laat is het ongeveer?