Module 2 - keuze onderwerp 'Huis kopen of huren'

Een huis kopen of huren
Ga jij voor een koophuis of een huurhuis?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Instructions

  • Start de les door op de button Start les te klikken
  • De link Printen biedt mogelijkheid om de slides en notities van de les te printen

Items in this lesson

Een huis kopen of huren
Ga jij voor een koophuis of een huurhuis?

Slide 1 - Slide

Vorm: Stellingen, Sleepvraag, Filmpje, Quizvragen, Opdracht en Poll.

Duur: 25 minuten

Leerdoelen:
  1. De studenten kunnen benoemen welke factoren een rol spelen bij de keuze kopen of huren van een huis en de bijkomende kosten. 
  2. De studenten weten wat de voor-en nadelen zijn van kopen en huren.

Stellingen
1. Kopen is altijd beter dan huren.

2. Een huurhuis voelt nooit echt als jouw huis.

3. Als ik 20 ben, wil ik een eigen koophuis.

4. Je hebt veel geld nodig om te kunnen huren.

Slide 2 - Slide

Stellingen

Hier zie je 4 stellingen. Laat de studenten naar links of rechts lopen bij eens of oneens en laat een paar kort toelichten waarom ze die keuze hebben gemaakt. Je kunt het ook doen met hand opsteken als je lopen te onrustig vindt.
Kopen of huren?
Zoek de voordelen en nadelen op van het kopen of huren van een huis.
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Opdracht: Kopen of huren?

Laat studenten opzoeken wat de voordelen en nadelen zijn van kopen en huren.

Kopen:
Voordelen:
  • Vermogensvorming
  • Eigendom
  • Op termijn geen lasten omdat je je hypotheek aflost
  • Rente aftrek (fiscaal voordeel)
  • Je kunt zelf bepalen wat je met je huis doet (verbouwen)
Nadelen:
  • Extra gemeentelijke belasting
  • Onderhoudskosten
  • Extra verzekeringen

Huren:
Voordelen:
  • Flexibel
  • Je kunt makkelijker verhuizen
  • Geen grote onderhoudskosten
  • Huurbescherming
  • Huurtoeslag (wel onder voorwaarden)
  • Minder verzekeringen
  • Je hebt geen nadeel als het huis in waarde daalt
Nadelen:
  • Je bouwt geen vermogen op
  • De huurprijzen zullen waarschijnlijk de komende jaren doorstijgen
  • Aanbod van huurhuizen in populaire steden beperkt daardoor hoge huren

In het filmpje op de volgende pagina worden de voor- en nadelen nog eens op een rijtje gezet.
Huren versus kopen

Slide 4 - Slide

Film
  1. Laat het filmpje zien. 
  2. Vraag de studenten of ze anders over huren/kopen zijn gaan denken.

Huren

Slide 5 - Slide

Huren
In dit onderdeel gaan we in op het verschil tussen sociale huur en vrije sector.
Sociale huur
  • Huizen met een lagere huurprijs, bedoeld voor mensen met een lager inkomen.
  • Maandhuur mag maximaal € 900,07 (in 2025) zijn. 
  • Woningen worden meestal aangeboden door woningcorporaties.
  • Als de huur hoger is, hebben we het over huren in de vrije sector.
  • Als je inkomen relatief laag is, kun je in aanmerking komen voor een huurtoeslag. Hiervoor zijn wel regels.




Slide 6 - Slide

Sociale huur

Bespreek de punten:
  • Het gaat om huurwoningen met een maandhuur van maximaal € 900,07 (2024 was dit € 879,66, wijzigt ieder jaar)! Zijn alle bewoners jonger dan 23 jaar? Dan mag de huur in 2025 niet hoger zijn dan € 477,20 (in 2024 was dat € 454,47), behalve als je al een kind hebt dat bij je woont. Dan mag de huur in 2025 toch € 900,07 zijn (in 2024 was dat € 879,66).
  • De woningen zijn eigendom van een woningcorporatie.
  • Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen met een bepaald inkomen en verhuren die. 
  • De overheid leent vaak geld aan deze corporaties en houdt ook toezicht.
  • Als de huur hoger is, hebben we het over huren in de vrije sector
  • Als je weinig inkomen hebt, kun je misschien in aanmerking komen voor een huurtoeslag. Hiervoor zijn wel strenge regels (hier gaan we nog wat dieper op in). Vertel dat je nog wat dieper ingaat op de regels.
Vrije sector
  • Woningen met een hogere huurprijs (> € 900,07 in 2025).
  • Geen maximale inkomensgrens.
  • Minder regels voor huurverhoging.
  • Kortere wachttijden, maar hoger maandbedrag.
  • Geen recht op huurtoeslag (meestal).

Slide 7 - Slide

Vrije sector

Bespreek de punten:
  • Het gaat om huurwoningen met een maandhuur van maximaal € 900,07 (2024 was dit € 879,66, wijzigt ieder jaar)! Zijn alle bewoners jonger dan 23 jaar? Dan mag de huur in 2025 niet hoger zijn dan € 477,20 (in 2024 was dat € 454,47), behalve als je al een kind hebt dat bij je woont. Dan mag de huur in 2025 toch € 900,07 zijn (in 2024 was dat € 879,66).
  • De woningen zijn eigendom van een woningcorporatie.
  • Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen met een bepaald inkomen en verhuren die. 
  • De overheid leent vaak geld aan deze corporaties en houdt ook toezicht.
  • Als de huur hoger is, hebben we het over huren in de vrije sector
  • Als je weinig inkomen hebt, kun je misschien in aanmerking komen voor een huurtoeslag. Hiervoor zijn wel strenge regels (hier gaan we nog wat dieper op in). Vertel dat je nog wat dieper ingaat op de regels.
Vergelijkingsoverzicht
Vrije sector
Hoger (> €900,07)
Iedereen (zonder inkomensgrens)
Vaak korter
Meestal niet mogelijk
Door verhuurder
Vrijer (minder regels)
Sociale huur
💸 Huurprijs lager (< €900,07)
👥 Mensen met lager inkomen
⏳ Wachttijd lang
💰 Huurtoeslag vaak mogelijk
🛠 Onderhoud door verhuurder
📈 Huurverhoging wettelijk beperkt

Slide 8 - Slide

Vergelijkingsoverzicht

Dit is een overzicht waarin je in 1 oogopslag nog een keer de verschillen ziet.
Sociale huur of vrije huur
  1. Je wilt geen wachttijd en bent bereid meer dan €1.000 te betalen.                                     
  2. Je inkomen is laag, en je kunt maximaal €700 per maand betalen.                                     
  3. Je verdient goed en wil per direct iets huren zonder toetsing.                                                
  4. Je huurt bij een woningcorporatie met beperkte jaarlijkse verhoging.                                  

Slide 9 - Slide

Sociale huur of vrije huur

Vraag of de studenten bij ieder punt of ze denken dat het sociale of vrije huur is.

1 = vrije huur
2 = sociale huur
3 = vrije huur
4 - sociale huur
Huurtoeslag

Slide 10 - Slide

Huurtoeslag
In dit onderdeel gaan we in op de huurtoeslag en wanneer je er recht op hebt.
Wat is het en wanneer krijg je het ?

Slide 11 - Mind map

Wat is het en wanneer krijg je het ?
  1. Stel de vraag aan de studenten.
  2. Bespreek de antwoorden.
  3. Vul aan met de voorwaarden hieronder.
Voorwaarden:
  • 18 jaar en ouder.
  • Huur mag niet te hoog of te laag zijn
  • Inkomen: Dit is niet 1-2-3 te beantwoorden. Er is namelijk geen vaste inkomensgrens. Hoe hoog je inkomen mag zijn hangt ook af van de huurprijs, het aantal personen in jouw huishouden en hun leeftijd. Hoe hoger je inkomen is, hoe minder huurtoeslag je krijgt. Het kan ook zijn dat je inkomen te hoog is om huurtoeslag te krijgen.
  • Vermogen: Je mag ook niet te veel vermogen hebben, zoals spaargeld. Iedere bewoner mag op 1 januari 2025 maximaal € 37.395 hebben (in 2024 was dat € 36.952).
  • Je woont in Nederland.
  • Je moet een aparte woonruimte hebben met eigen deur, keuken en douche of badkamer.

Dit is Jaap
Hoi, Ik ben Jaap! 
25 jaar en ik woon samen met mijn kat in een huurhuis in Utrecht. Ik verdien € 1200,- per maand waarvan ik de helft nodig heb voor mijn huur. Ik heb geen spaargeld. 

Slide 12 - Slide

  1. Stel Jaap voor.
Heeft Jaap recht op huurtoeslag?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Heeft Jaap recht op huurtoeslag?
Het juiste antwoord is ja.

Jaap heeft recht op huurtoeslag omdat:
  • hij ouder is dan 18 jaar;
  • zijn huur niet te hoog (niet boven € 900,07) en niet te laag is;
  • zijn inkomen niet te hoog is;
  • hij geen vermogen heeft;
  • hij in Nederland woont;
  • er sprake is van een zelfstandige woonruimte.

Stel dat Jaap 22 was. Had hij dan
recht op huurtoeslag voor de huur van deze woning (van € 600,- per maand)?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Stel dat Jaap 22 was. Had hij dan 
recht op huurtoeslag voor de huur van deze woning (van € 600,- per maand)?
Het juiste antwoord is nee.

Als  Jaap onder de 23 jaar zou  zijn dan zou de huur  niet hoger mogen zijn dan € 477,20.

Toelichting:
  • Ben je jonger dan 23 jaar? Dan mag je huur in 2025 niet hoger zijn dan € 477,20.
  • Woon je thuis? Dan mag de huur in 2025 toch € 900,07 zijn. 
  • Ben je jonger dan 23 jaar maar woon je samen met iemand die ouder is dan 23 jaar? Dan kan deze persoon huurtoeslag aanvragen voor jullie beiden. De huur in 2025 mag dan wel € 900,07 zijn. In 2024 was dit € 879,66 zijn. 
Waar vraag je huurtoeslag aan?
A
Bij de gemeente
B
Bij de verhuurder
C
Bij Dienst Toeslagen
D
Bij het Nibud

Slide 15 - Quiz

Waar vraag je huurtoeslag aan?
Het juiste antwoord is C.
Huis kopen

Slide 16 - Slide

Huis kopen
In dit onderdeel gaan we in op zaken waar je mee te maken krijgt op het moment dat je een huis gaat kopen.
Wat moet je als eerste doen voordat je een
huis gaat zoeken?
A
Hypotheek berekening maken
B
Naar de makelaar gaan
C
Grote lening aanvragen
D
Inboedel aanschaffen

Slide 17 - Quiz

Wat moet je als eerste doen voordat je een huis gaat zoeken?
Het juiste antwoord is A.

Het is belangrijk voordat je een huis gaat zoeken dat je eerst weet hoeveel je kan lenen bij een bank. Hiervoor kun je een hypotheekadviseur een berekening laten maken. Zij kunnen goed inschatten hoeveel je maximaal aan hypotheek kunt krijgen..
Wat heeft invloed op
de hoogte van je hypotheek?

Slide 18 - Open question

Wat heeft invloed op de hoogte
van je hypotheek?

Vraag de studenten welke factoren invloed hebben op de hoogte van hun hypotheek.

Bespreek de antwoorden en vul aan met de antwoorden hieronder.

Uitleg:
De maximale Hypotheek is afhankelijk van verschillende factoren:
  1. Inkomen
  2. Rentepercentage
  3. Eventuele (studie) schuld
  4. Waarde van de woning
Je moet eigen geld inleggen
als je een huis koopt.
Hoeveel procent van de koopprijs is dat ongeveer?
A
1%
B
5 tot 7%
C
10%

Slide 19 - Quiz


Je moet eigen geld inleggen
als je een huis koopt.
Hoeveel procent van de koopprijs is dat ongeveer?
Hert juiste antwoord is B.
Je hebt eigen geld nodig om de overdrachtsbelasting, advieskosten van een hypotheekadviseur, taxatiekosten, notariskosten, bankgarantie te betalen. Een deel van deze kosten kun je wel later terugkrijgen omdat je die mag aftrekken van de inkomstenbelasting als je aangifte inkomstenbelasting doet.
Het percentage is gebaseerd op een starter op de woningmarkt. Dus lager omdat ze minder overdrachtsbelasting
betalen (2%).
Casus
Casus 1: 
Lisa (19) doet een mbo-opleiding, wil op kamers in een andere stad. Budget: €700 per maand.
 ❓Wat is voor haar logischer: huren of kopen?

Casus 2:
Omar heeft een vast contract bij een IT-bedrijf. Wil met zijn vriendin gaan samenwonen. Ze hebben samen €25.000 spaargeld.
❓ Zouden zij kunnen kopen? Wat zijn de risico’s?

Casus 3:
Sven wil zelfstandig wonen, maar heeft een flexcontract en weinig spaargeld.
❓ Wat zijn zijn opties?


Slide 20 - Slide

Casus

  1. Laat ze er in groepjes over praten. Pak 1 of meerdere casussen, afhankelijk van de tijd die je hebt.
  2. Bespreek 1 of meer casussen.

Casus 1: 
  • Lisa is nog jong en in opleiding → geen vast inkomen of baan
  • Geen of weinig spaargeld → geen eigen geld voor hypotheek
  • Korte termijn, mogelijk terug naar ouders of naar andere stad
  • Flexibiliteit is belangrijk

Casus 2:
  • Omar heeft een vast contract = stabiel inkomen → hypotheek mogelijk
  • €25.000 spaargeld → genoeg voor kosten koper (overdrachtsbelasting, notaris, taxatie etc.)
  • Bij koop bouwen ze vermogen op
  • 🚩 Let op risico’s: Jong → situatie kan veranderen (relatie, werk), hypotheek is een langdurige verplichting
  • 👉 Kopen kan, mits ze realistische verwachtingen hebben en hun budget goed kennen.
Casus 3:
  • Sven heeft geen vast inkomen → lastig om hypotheek te krijgen
  • Weinig spaargeld → geen mogelijkheid om kosten koper te betalen
  • Wellicht recht op huurtoeslag (bij sociale huur)
  • Flexibel wonen is handig bij onzeker werk
  • Huren is logisch voor starters met flexibel werk of zonder spaargeld.

Laat de studenten vooral ook zelf argumenten bedenken: misschien denkt iemand dat Lisa met hulp van ouders kan kopen, of dat Omar eerst even moet huren om te sparen – dit soort afwegingen zijn waardevol in de les. 
Zou je kopen of huren?
Kopen
Huren

Slide 21 - Poll

Zou je kopen of huren?
Alles horende, zou je liever kopen of huren.

Slide 22 - Slide

Keuzeonderwerpen
Kies een volgend keuzeonderwerp of sluit de les af door te kiezen voor door naar:
  • Vooruit en Terugblik als de klas nog een LEF les gaat volgen;
  • Terugblik als dit de laatste LEF les is voor deze klas.