jeudi, le 13 juin

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce qu'on va faire?

objectifs

vocabulaire

lire

parler

verbes

grammaire

devoirs

objectifs

Ik ben me (weer) bewust van de uitspraakregels in het Frans.

Ik kan kan in het Frans vertellen van welke gerechten ik houd.

Ik kan hierbij het delend lidwoord gebruiken.

Ik begrijp hoe je de meest voorkomende werkwoorden in het Frans gebruikt.

Vocabulaire (2 min)

-Maak tweetallen

-Maak een woordweb bij het thema manger

-Noteer samen zoveel mogelijk Franse woorden

-Noteer om de beurt een woord

Vocabulaire (3 min)

- Probeer met ieder woord een kort zinnetje te maken.

- Gebruik steeds nieuwe zinnen.

bijv: la pomme  -> J'aime les pommes.

          les frites   ->  Tu voudrais des frites?

Vocabulaire (2 min)

- Vergelijk jullie woordweb met die van jullie buren.

- Vul jullie woordweb aan met woorden/zinnen die nieuw voor je zijn, of die je even kwijt was

la prononciation

prononciation

é  =  ee  -> café, électricité

er = ee -> parler, donner, chercher

ez = ee -> chez, vous parlez

prononciation

è   =  e (het)  ->  père, frère, mère, collège

ê  =   e (het)  ->  tête, fenêtre

ai =   e (het)  ->  aimer, mais, anglais

prononciation

(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi, sauce

qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique

oi         = wa  ->  trois, moi, toi, poivron

ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour

ui         = wie ->   oui, huile

lire en couples

Tekst E (blz 86): 

Lees om de beurt twee zinnen voor.

Geef elkaar feedback op de uitspraak.

parler

zRéponds aux questions en phrases complètes.

écrire

oefenen met de werkwoorden 

(10 min)

ga naar :  www.verbuga.eu

Temps: présent +passé composé

Verbes irréguliers: avoir, être, faire

Verbes réguliers: chercher, finir, vendre

Confirmer

oefenen met het delend lidwoord 

(5 min)

ga naar :  www.oefenplein.nl

-> voortgezet onderwijs

-> Frans

-> delend lidwoord

devoirs

Chapitre 6

leren:     werkwoorden op -er/-ir/-re + avoir/être

maken:  opdr 8+18+27+29+30

Klaar? -> zie Magister voor het huiswerk van volgende week

objectifs

Ik ben me (weer) bewust van de uitspraakregels in het Frans.

Ik kan kan in het Frans vertellen van welke gerechten ik houd.

Ik kan hierbij het delend lidwoord gebruiken.

Ik begrijp hoe je de meest voorkomende werkwoorden in het Frans gebruikt.

Waar zou je nog meer uitleg
over willen krijgen?