5.4 Zenuwstelsel

Werking van zenuwstelsel
In de huid worden warmtprikkels omgezet tot impulsen in de warmtezintuigcellen.
1
De impulsen worden via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid.
2
De impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Vanuit hier gaan ze door naar de hersenen.
3
In de hersenen komen de impulsen aan. Hier wordt je je bewust van de warmte.
4
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werking van zenuwstelsel
In de huid worden warmtprikkels omgezet tot impulsen in de warmtezintuigcellen.
1
De impulsen worden via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid.
2
De impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Vanuit hier gaan ze door naar de hersenen.
3
In de hersenen komen de impulsen aan. Hier wordt je je bewust van de warmte.
4

Slide 1 - Slide

Te vergelijken met...

Slide 2 - Slide

Van prikkel naar respons
Prikkel =  invloeden vanuit de omgeving
Respons = een reactie (van spieren of klieren) op een prikkel
Impuls = een elektrisch signaal (kan gemaakt worden door de hersenen of zintuigcellen)

Slide 3 - Slide

Van prikkel naar respons 
Stap 1 
Je krijgt een prikkel in een zintuigcel

Welke soorten prikkels ken jij allemaal?
Welke zintuigen ken jij allemaal?


Slide 4 - Slide

Prikkel - zintuig -manier van waarnemen
Prikkel -Zintuig - waarneming
 
Geluid -  oren -  Je hoort wat de ander je vertelt.
Licht - ogen - Je ziet, want je leest dit.
 Smaak - tong - Je proeft wat de smaak van kaas is.
Geur - neus - Je kunt ruiken dat het eten aanbrandt.
druk, tast, warmte of kou - huid - Je kunt voelen aan een kopje of de thee heet is.

Slide 5 - Slide

Stap 2
Een zintuigcel die de prikkel opvangt maakt direct een impuls.

Als een warmtezintuigcel in de huid een warmteprikkel opvangt maakt deze direct een elektrisch signaal (impuls).

Als de oogzintuigcellen in het netvlies een lichtstraal opvangen maken zij direct impulsen.

Slide 6 - Slide

Stap 3
Nadat een zintuigcel een impuls maakt moet de impuls richting de hersenen. 
De impuls loopt via zenuwcellen richting het ruggenmerg.
Via het ruggenmerg komt het aan in de hersenen. 

1. prikkel - 2. zintuigcel - 3. impuls - 4. zenuw - 5. ruggenmerg

Slide 7 - Slide

stap 4
Als een impuls eenmaal in de hersenen is aangekomen wordt het verwerkt. Je wordt je hierdoor bewust wat er is gebeurt.

Prikkel - zintuigcel - impuls - zenuw- ruggenmerg - hersenen - bewustwording

Slide 8 - Slide

1

Slide 9 - Video

01:17
wat zijn de rode lichtjes die je ziet?
A
Prikkels
B
zenuwen
C
impulsen
D
zintuigcellen

Slide 10 - Quiz

Opdracht: 

Slide 11 - Slide

Wat is de functie van het netvlies?
A
Het geeft bescherming aan het oog
B
Het vangt lichtprikkels op en zet deze om in impulsen
C
Het geleidt de impulsen naar de hersenen
D
Hierdoor lopen de bloedvaten van het oog

Slide 12 - Quiz

Door welke onderdelen van het oog gaat het licht? Zet ze in de goede volgorde. Maak gebruik van de volgende woorden:

Glasachtig lichaam - hoornvlies - pupil - netvlies - lens

Slide 13 - Open question

De regelkamer met alle netwerkverbindingen
Je hersenen zijn de regelkamer van je lichaam. Je hersenen verwerken alle informatie en sturen het lichaam aan.
Het kan zijn dat de aansturingen niet de plaats bereiken door bijv. een dwarslaesie (zie afb.). 

Maar knappe koppen van TU Delft hebben een exoskelet ontworpen waardoor lopen mogelijk wordt.

Dit exoskelet neemt opdrachten van de persoon aan, waardoor iemand met een dwarslaesie weer kan bewegen. 

Slide 14 - Slide

Zintuigen - Prikkels -  Impulsen
Een prikkel is een invloed in de omgeving.
De zintuigcellen in de zintuigen vangen die prikkels op. In de zintuigcellen ontstaan dan impulsen.

Een impuls is een elektrisch signaaltje. Dat signaaltje gaat door een zenuw naar je hersenen. De impulsen gaan ook van de hersenen via de zenuwen naar bijvoorbeeld spieren en klieren. Een aantal impulsen gaat door het ruggenmerg.

Zintuig : waarneming
- oren     : Je hoort wat de ander je vertelt.
- ogen    : Je ziet, want je leest dit.
- tong     : Je proeft wat de smaak van kaas is.
- neus     : Je kunt ruiken dat het eten aanbrandt.
- huid     : Je kunt voelen aan een kopje of de thee heet is.

Slide 15 - Slide

De bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.

Centrale zenuwstelsel:
Hersenen + ruggenmerg (bestaat uit zenuwen)

Zenuwen: verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen

Slide 16 - Slide

Geef de onderdelen van het centrale zenuwstelsel
A
Hersenen, ruggenmerg, zenuwen
B
Hersenen, ruggenmerg
C
Hersenen

Slide 17 - Quiz

Functies van het zenuwstelsel
Als je je bewust wordt van dingen die je waarneemt, kun je ook bewust reageren. Er ontstaan dan impulsen in je hersenen.
Er ontstaan impulsen in je hersenen.
1
De impulsen worden van de hersenen door zenuwen naar spieren in de arm geleid. Hierdoor kan de spier samentrekken (bewegen van de arm)
2
Er kunnen ook impulsen van de hersenen door zenuwen naar klieren (bijv. speekselklieren) worden geleid. Hierdoor wordt er speeksel aangemaakt.
3
Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert, bijv. zweetklieren, talgklieren en speekselklieren.

Slide 18 - Slide

Welke rol neemt het robotpak van Sjaan (begin van de les) over?
A
Het verwerken van prikkels van zintuigcellen
B
Het geleiden van impulsen naar de hersenen
C
Het aanmaken van impulsen in de hersenen
D
Het geleiden van impulsen naar de spieren

Slide 19 - Quiz

Het robotpak wat dus deels de taak van het zenuwstelsel overneemt.
Je hersenen zijn de regelkamer van je lichaam. Je hersenen verwerken alle informatie en sturen het lichaam aan.
Bij het robotpak geeft de persoon de aansturingen, waardoor de signalen door het robotpak naar de 'robotbenen' wordt verstuurd.

De robotbenen zullen dan in beweging komen, net zoals de hersenen ook spieren kunnen aansturen. 

Slide 20 - Slide

De prikkel wordt in een zintuigcel omgezet tot een impuls.
F
De impuls wordt via een zenuw naar het ruggenmerg geleid.
C
De impuls wordt via het ruggenmerg naar de hersenen geleid.
A
De impulsen worden in de hersenen verwerkt. Je wordt je bewust van de stekende wesp.
G
In de hersenen ontstaan nieuwe impulsen om het lichaam aan te sturen.
B
De impuls wordt via het ruggenmerg naar de spier geleid.
E
De impuls komt via een zenuw aan bij een spier. De spier zal samentrekken, waardoor de arm beweegt.
D

Slide 21 - Drag question

Aan de slag met...
- Ga naar Malmberg Online (Biologie voor Jou)
- Maak opdr. 2, 3, 5, 6, 7, 8 (online)

Slide 22 - Slide

Snap je er nog niks van?
Kun je geen antwoord geven op de onderstaande leerdoelen?

- Je kunt de bouw van het zenuwstelsel beschrijven.
- Je kunt de functies van het zenuwstelsel beschrijven.

Dan kun je het volgende doen:
- Leer de slides met de onderdelen + functies van het oog
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent
- Lees blz. 102 + 103 in je boek en bekijk goed de afbeeldingen

Slide 23 - Slide

De bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.

Centrale zenuwstelsel:
Hersenen + ruggenmerg (bestaat uit zenuwen)

Zenuwen: verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen

Slide 24 - Slide

Werking van zenuwstelsel
In de huid worden warmtprikkels omgezet tot impulsen in de warmtezintuigcellen.
1
De impulsen worden via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid.
2
De impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Vanuit hier gaan ze door naar de hersenen.
3
In de hersenen komen de impulsen aan. Hier wordt je je bewust van de warmte.
4

Slide 25 - Slide

Functies van het zenuwstelsel
Als je je bewust wordt van dingen die je waarneemt, kun je ook bewust reageren. Er ontstaan dan impulsen in je hersenen.
Er ontstaan impulsen in je hersenen.
1
De impulsen worden van de hersenen door zenuwen naar spieren in de arm geleid. Hierdoor kan de spier samentrekken (bewegen van de arm)
2
Er kunnen ook impulsen van de hersenen door zenuwen naar klieren (bijv. speekselklieren) worden geleid. Hierdoor wordt er speeksel aangemaakt.
3
Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert, bijv. zweetklieren, talgklieren en speekselklieren.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Hoe kun je beter worden?
Je kunt antwoord geven op de leerdoelen (bouw + werking van het zenuwstelsel), maar je maakt nog wel eens een fout?

Dan kun je het volgende doen:
- Leer de slides met de onderdelen + functies van het zenuwstelsel
- Bekijk de uitleg van een andere biologiedocent

Om te checken of je het dan goed hebt begrepen, maak je:
- Test jezelf van bs 3 (5.3 Oren en ogen)

Slide 28 - Slide

De bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.

Centrale zenuwstelsel:
Hersenen + ruggenmerg (bestaat uit zenuwen)

Zenuwen: verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen

Slide 29 - Slide

Werking van zenuwstelsel
In de huid worden warmtprikkels omgezet tot impulsen in de warmtezintuigcellen.
1
De impulsen worden via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid.
2
De impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Vanuit hier gaan ze door naar de hersenen.
3
In de hersenen komen de impulsen aan. Hier wordt je je bewust van de warmte.
4

Slide 30 - Slide

Functies van het zenuwstelsel
Als je je bewust wordt van dingen die je waarneemt, kun je ook bewust reageren. Er ontstaan dan impulsen in je hersenen.
Er ontstaan impulsen in je hersenen.
1
De impulsen worden van de hersenen door zenuwen naar spieren in de arm geleid. Hierdoor kan de spier samentrekken (bewegen van de arm)
2
Er kunnen ook impulsen van de hersenen door zenuwen naar klieren (bijv. speekselklieren) worden geleid. Hierdoor wordt er speeksel aangemaakt.
3
Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert, bijv. zweetklieren, talgklieren en speekselklieren.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Hoe kan ik nog slimmer worden?
Kun je makkelijk de leerdoelen uitleggen en heb je een goede score voor de test jezelf 5.4 Zenuwstelsel? Hieronder een interessant filmpje:

Slide 33 - Slide