El uso del diccionario

¿Sabes cómo usar el diccionario?
El uso del diccionario NED-SPA
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

¿Sabes cómo usar el diccionario?
El uso del diccionario NED-SPA

Slide 1 - Slide

Werkwoorden opzoeken
- Zoek altijd het infinitief, nooit het vervoegde werkwoord.
- De regels voor het vervoegen staan achterin het woordenboek
- De regels uit je hoofd kennen scheelt veel tijd.  

Slide 2 - Slide

Je wilt weten hoe je "ik kan" zegt. Welk woord zoek je op?
A
kan
B
kunnen

Slide 3 - Quiz

Waar vind je de vervoeging van 'kunnen'?
A
Niet, die moet je uit je hoofd kennen.
B
Die staat ,meestal achter in het woordenboek
C
onder de 'k'

Slide 4 - Quiz

Andere grammaticaregels
- Let op m & v
- Zet woorden zelf in meervoud. 




Slide 5 - Slide

Je zoekt het woord trein op in het woordenboek. Hoe weet je of het 'el tren' of 'la tren' is?
A
Die regels moet je uit je hoofd kennen.
B
Er staat 'el' of 'la' bij de vertaling
C
Er staat een 'm' of 'v' bij de vertaling

Slide 6 - Quiz

Je moet het woord 'kortingen' vertalen. Wat zoek je op in het woordenboek?
A
korting
B
kortingen
C
de korting
D
de kortingen

Slide 7 - Quiz

Hoe weet je wat de meervoudsvorm van 'descuento' (korting) is?
A
Dit staat bij de vertaling
B
Dit is een regel die je zelf moet kennen

Slide 8 - Quiz

Spaanse zinsvolgorde
- Voordat je gaat vertalen: de zinsvolgorde veranderen




Slide 9 - Slide

'Ik wil een auto kopen'
In welke volgorde vertaal je de zin?
A
Ik wil een auto kopen
B
Ik een auto wil kopen
C
Ik wil kopen een auto
D
Een auto wil ik kopen

Slide 10 - Quiz

'ik moet vandaag met Juan werken'
A
Ik moet vandaag met Juan werken
B
Ik moet vandaag werken met Juan
C
Ik moet werken vandaag met Juan
D
Ik moet werken met Juan vandaag

Slide 11 - Quiz