Taal thema 7
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Waar heeft Nev moeite mee?
"Ik weet niet welk boek ik moet kiezen!"
"Ik weet niet welk boek ik moet kiezen!"
A
Selecteren
B
treffen
C
stichten
D
vermelden
Slide 2 - Quiz
Wat betekent lang van stof zijn?
A
Heel snel praten
B
Heel veel vertellen
C
Lange jurk aan hebben
D
Snel klaar zijn
Slide 3 - Quiz
Wanneer komt er dd of tt in de persoonsvorm voor?
A
Als de stam eindigt met op d of t
B
Als de stam niet eindigt op d of t
C
In de tegenwoordige tijd
Slide 4 - Quiz
Valentijn sprong op zijn stoel. De juf werd gek van het ......
Slide 5 - Open question
Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin?
Hij vroeg ons stil te zijn
Hij vroeg ons stil te zijn
Slide 6 - Open question
Wie werkt er bij de krant?
A
De rechercheur
B
De regisseur
C
De redacteur
D
De reparateur
Slide 7 - Quiz
Wat is het tegenovergestelde van aanbevelen
A
Afbakenen
B
Aftroeven
C
Afstemmen
D
Afraden
Slide 8 - Quiz
A
Slide 9 - Quiz
Bo zucht en steunt. Als ze klaar is, slaakt ze een ... van opluchting
Slide 10 - Open question
Bij elke vraag zoekt de juf een foto. Het ... kost veel tijd.
Slide 11 - Open question
Schrijf de stam + uitgang erachter
Sovanna wachtte op haar beurt
Sovanna wachtte op haar beurt
Slide 12 - Open question
Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op
Graag geef ik jou een boek cadeau.
Graag geef ik jou een boek cadeau.
Slide 13 - Open question
Wat betekent in lichterlaaie staan
A
Dapper zijn
B
Iets laten ontstaan, iets beginnen
C
In brand staan
D
Water uit een schip scheppen
Slide 14 - Quiz
Wat is een lintje?
A
Een medaille
B
Een officiële tekst
C
Gejuich
D
Scheldwoorden
Slide 15 - Quiz
Wat is bedwingen?
A
Zeggen dat iemand goed is
B
Iets wat je meemaakt
C
Datgene wat je het mooist of beste vindt
D
Tegenhouden, overwinnen
