Oefentoets lesbrief 9

Oefentoets lesbrief 9
Werken aan de kassa
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Oefentoets lesbrief 9
Werken aan de kassa

Slide 1 - Slide

Stelling 1: Giraal geld is geld op de bankrekening.
Stelling 2: Chartaal geld zijn munten en biljetten.

Zijn de bovenstaande stellingen juist?
A
Ja, de stellingen zijn juist
B
Nee, de stellingen zijn niet juist

Slide 2 - Quiz

Om welke betalingsvorm gaat het hier?
A
Contant
B
Pinpas
C
Contactloos
D
Creditcard

Slide 3 - Quiz

Stelling 1: Een Z-bon van de kassa geeft een tussentijds overzicht van de verkopen van die dag.

Stelling 2: Een X-bon van de kassa geeft een eindoverzicht van de omzet, btw en aantal klanten.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn niet juist

Slide 4 - Quiz

Een klant bestelt én betaalt online. Daarna gaat de klant naar de winkel om de bestelling op te halen.
Dit noemen we?
A
Contactloos betalen
B
Creditcard
C
Click & collect
D
Achteraf betalen

Slide 5 - Quiz

Bereken de omzet van de kassa:
X1 stand: € 10.300
X2 stand: € 14.800

Slide 6 - Open question

Wat is geen oorzaak van
derving bij de kassa?
A
Een product valt kapot in de winkel
B
Kassamedewerker wordt overvallen
C
Fout bij een pinbetaling
D
Verkeerd teruggeven van wisselgeld

Slide 7 - Quiz

Een klant moet € 10,05 betalen. Hij betaalt met € 20,00. Je vraagt de klant geld bij, zodat je de klant precies € 10,00 terug kan geven.
Hoeveel geld vraag je aan de klant bij

A
€ 0,05
B
€ 0,50
C
€ 0,95
D
€ 1,05

Slide 8 - Quiz

Bereken de omzet van deze kassa:
- in de geldlade: € 2.200
- gestart met wisselgeld: € 150
- foutbonnen: € 20
- in de afroombox: € 500

Slide 9 - Open question

Als een winkelier het contante geld naar de bank brengt of het waarde transport komt het contante geld ophalen.
Dit noemen we?

Slide 10 - Open question