Di 23 jan lijdend voorwerp

Lijdend Voorwerp
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lijdend Voorwerp

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

lijdend voorwerp

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

LIJDEND VOORWERP

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grammatica Lijdend voorwerp

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het gezegde
Het gezegde is ook een zinsdeel.
Het gezegde zegt wat er in de zin 'gebeurt' of 'gebeurd is'. 
Het gezegde wordt afgekort met gez.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ik zie hem

hem = ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend Voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Gisteravond aten WIJ boerenkoolstamppot
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Anton brengt zijn zusje naar school.
Lijdend voorwerp is:
A
Anton
B
brengt
C
zijn zusje
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
Quirijn krijgt tandjes
A
Quirijn
B
krijgt
C
tandjes
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Mijn vader schilde DE AARDAPPELS.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wel of geen lijdend voorwerp?
Samen maken: opdracht 7



Samen maken: opdracht 8
Om het lijdend voorwerp te vinden, stel je de vraag:
- wie of wat + gezegde + onderwerp

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Na vandaag kan je...
het lijdend voorwerp herkennen
benoemen waarom iets wel of geen lijdend voorwerp is
de lidwoorden benoemen 
zelfstandige naamwoorden benoemen en herkennen 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wel of geen Lijdend voorwerp
  • Als de basiszin uit twee delen bestaat. Er is niets of iemand nodig bij de handeling, dus er is geen lijdend voorwerp
  • Als je geen antwoord kunt geven op de vraag. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Uitleg - Wel of geen lijdend voorwerp?
R  Zo kan je aantonen dat een zin geen lv heeft:
  • Als de basiszin uit twee delen bestaat. Er is niets of niemand nodig bij de handeling, dus er is geen lijdend voorwerp.
  • Als je geen antwoord kunt geven op de vraag wie/wat + wwg + ond.
Zinsdelen die hoeveelheden (maten, gewichten, afstanden) aangeven, zijn nooit lijdend voorwerp.
3

Slide 22 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Huiswerk ma 29 jan
Leren het lijdend voorwerp (LV)
Maken opdr. 3 t/m 8

Slide 23 - Slide

This item has no instructions