Di 19 mei wel of geen lijdend voorwerp

Lijdend Voorwerp
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lijdend Voorwerp

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

lijdend voorwerp
Een lijdendvoorwerp geeft antwoord op de vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp.
Een lijdendvoorwerp zit niet in iedere zin.
Een lijdendvoorwerp begint nooit met een voorzetsel
Een lijdendvoorwerp is nooit een hoeveelheid.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stap 4: het lijdendvoorwerp (LV)
Je stelt de vraag: wie/wat + wg + ow?
Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Let op: het lijdend voorwerp begint 
NOOIT met een voorzetsel!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

lijdend voorwerp

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

LIJDEND VOORWERP

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de 
vrouw
tegen
iemand
aan

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Zijn de rode, onderstreepte woorden werkwoord of voorzetsel? 
Werkwoord
Voorzetsel
Vul
je
gegevens
maar
in
op
dat
papier.

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn géén voorzetsels? 
Géén voorzetsels.
of
zoals
doordat
naast
nadat
van
eerste
tegen
op
onder

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

wel een voorzetsel
geen voorzetsel
op
met
tussen
over
tijdens
donder
werk
onder
zijn

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Grammatica Lijdend voorwerp

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorzetsels

Voorzetsels horen bij de woordsoorten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het voorzetsel
- Wat is een voorzetsel?
- Hoe vind je een voorzetsel?
- Wie bedenkt de meeste voorzetsels?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Ik zie hem

hem = ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend Voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp in: 
H1a maakt altijd het huiswerk.
lijdend voorwerp
H1a
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Kan bij het werkwoord een lijdend voorwerp staan?
Lijdend voorwerp kan
Lijdend voorwerp kan niet
vangen
lachen
uitlachen
groeien
vragen
skateboarden

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De trainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een serie 

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Gisteravond aten WIJ boerenkoolstamppot
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Anton brengt zijn zusje naar school.
Lijdend voorwerp is:
A
Anton
B
brengt
C
zijn zusje
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
Quirijn krijgt tandjes
A
Quirijn
B
krijgt
C
tandjes
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Mijn vader schilde DE AARDAPPELS.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wel of geen lijdend voorwerp?
Samen maken: opdracht 7



Samen maken: opdracht 8
Om het lijdend voorwerp te vinden, stel je de vraag:
- wie of wat + gezegde + onderwerp

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Na vandaag kan je...
het lijdend voorwerp herkennen
benoemen waarom iets wel of geen lijdend voorwerp is
de lidwoorden benoemen 
zelfstandige naamwoorden benoemen en herkennen 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Uitleg - Wel of geen lijdend voorwerp?
R  Zo kan je aantonen dat een zin geen lv heeft:
  • Als de basiszin uit twee delen bestaat. Er is niets of niemand nodig bij de handeling, dus er is geen lijdend voorwerp.
  • Als je geen antwoord kunt geven op de vraag wie/wat + wwg + ond.
Zinsdelen die hoeveelheden (maten, gewichten, afstanden) aangeven, zijn nooit lijdend voorwerp.
3

Slide 36 - Slide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Huiswerk do 21 mei
Maken opdr. 8 t/m 16



Wel of geen lijdend voorwerp?

Je herkent de voorzetsels

Slide 37 - Slide

This item has no instructions