Persoonvorm
1 / 12
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De persoonsvorm is altijd een ....
A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord
Slide 3 - Quiz
De afkorting van de persoonsvorm is...
A
ow
B
pv
C
persv
D
pervor
Slide 4 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Julia koopt een mooi boek.
Julia koopt een mooi boek.
Slide 5 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Wij eten thuis spinazie.
Wij eten thuis spinazie.
Slide 6 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Samen met Max loop ik naar de speeltuin.
Samen met Max loop ik naar de speeltuin.
Slide 7 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Ik kijk het liefst filmpjes op YouTube.
Ik kijk het liefst filmpjes op YouTube.
Slide 8 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Bij gym doe ik een koprol.
Bij gym doe ik een koprol.
Slide 9 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Mijn vader en moeder kopen een televisie.
Mijn vader en moeder kopen een televisie.
Slide 10 - Open question
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Ik heb zin in mijn verjaardag.
Ik heb zin in mijn verjaardag.
Slide 11 - Open question
Ik snap hoe ik de persoonsvorm kan vinden in een zin:
😒🙁😐🙂😃
