Spelling blok 6: verwarwoorden

Spelling blok 6
Verwarwoorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelling blok 6
Verwarwoorden

Slide 1 - Slide

Blok 6: verwarwoorden
Aan de klank van een woord hoor je niet altijd hoe je het moet schrijven. Het verschil tussen g – ch, ou – au, ei – ij en c – k is meestal niet te horen. Hierdoor is een foutje snel gemaakt. Soms zijn beide schrijfwijzen mogelijk, maar hebben de woorden een andere betekenis, zoals bij homofonen. Zulke fouten zal de automatische spellingscontrole niet herkennen. Het is dus belangrijk goed op te letten of je deze verwarwoorden goed spelt.



Homofoon = twee woorden klinken hetzelfde, maar worden anders geschreven en betekenen ook iets anders: wij/wei, zei/zij, licht/ligt

Slide 2 - Slide

Het eten van een ........ is erg gezond.
A
sinasappel
B
sinaasappel

Slide 3 - Quiz

Zij heeft een slim .... om de juiste spelling te weten.
A
trucje
B
truucje
C
truukje
D
trukje

Slide 4 - Quiz

Ze draagt altijd veel.........
A
sieraden
B
sierraden

Slide 5 - Quiz

Toen hij door de klas heen schreeuwde stuurde de docent hem ......... naar de gang.
A
onmidelijk
B
onmiddelijk
C
onmiddellijk
D
onmidellijk

Slide 6 - Quiz

....... is een licht metaal en wordt veel gebruikt.
A
Aluminium
B
Alluminium

Slide 7 - Quiz

Op het Walterbosch zitten havisten en ...........
A
VWO'ers
B
vwo'ers
C
VWO-ers
D
vwo-ers

Slide 8 - Quiz

Een aanvulling op iets, bijvoorbeeld op je eten of op een boek, noemen we een ..........
A
suplement
B
supplement

Slide 9 - Quiz

Het is altijd leuk om een ....... mee te nemen van vakantie.
A
soevenir
B
souvenir
C
soevenier
D
souvenier

Slide 10 - Quiz

Bij dit dieet telt elke ....... die je binnenkrijgt.
A
calorie
B
kalorie

Slide 11 - Quiz

Het feest werd afgesloten met een gezellige .......
A
barbecue
B
barbeceu
C
barbeqeu
D
barbeque

Slide 12 - Quiz

Het is niet zeker dat je ..... bent voor het virus als je het een keer gehad hebt.
A
imuun
B
immuun

Slide 13 - Quiz

Ga jij naar dat feest? Wij gaan .........
A
sowieso
B
so wie so
C
zowiezo
D
zo wie zo

Slide 14 - Quiz

Bij die supermarkt werkt een hele aardige .........
A
caissière
B
cassière
C
caissiëre
D
kassière

Slide 15 - Quiz

Een .......... is een lange groene boon.
A
spercieboon
B
sperziboon
C
sperciboon
D
sperzieboon

Slide 16 - Quiz

Die auto ........ hard toen de jongen plotseling overstak.
A
claxoneerde
B
claxonneerde

Slide 17 - Quiz

Zij roken ..... een sigaret achter het schuurtje.
A
stiekem
B
stiekum

Slide 18 - Quiz

Mijn oma is .......... doof, maar wel heel lief.
A
hartstikke
B
hardstikke

Slide 19 - Quiz

Bij de ijssalon op de markt verkopen ze ........... ijs.
A
verukkelijk
B
verukkellijk
C
verrukelijk
D
verrukkelijk

Slide 20 - Quiz

Door het verliezen van de finale was het team volledig ..........
A
gedesillusioneerd
B
gedesillussioneerd
C
gedesillusionneerd
D
gedessillusioneerd

Slide 21 - Quiz

Wij gaan met Kerst altijd .......
A
goermetten
B
gourmetten

Slide 22 - Quiz

In de winter eet ik altijd graag een .......
A
manderijn
B
mandarijn

Slide 23 - Quiz