HG2 - Taaldorp - Au camping (& À la gare)

Le plan de la classe H2h
Les affaires (de spullen) sur la table:
Cahier Taaldorp, livre, cahier, ordinateur + trousse/stylo

1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Le plan de la classe H2h
Les affaires (de spullen) sur la table:
Cahier Taaldorp, livre, cahier, ordinateur + trousse/stylo

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Au camping
Au camping: Ik kan een plek reserveren op een camping en vragen om extra informatie.
  1. Conseils | 5'
  2. Prononciation: Au camping | 10'
  3. Parlez: Au camping | 20'
  4. Vocabulaire Noël | 10'
Les devoirs: leren Taaldorp
.
Lesdoelen:
  • Ik weet wat belangrijk is in de voorbereiding op taaldorp.
  • Ik kan de (meeste) zinnen van 'Au camping' correct uitspreken.
  • Ik kan mijn geboortedatum in het Frans zeggen.
  • Ik ken minimaal 5 woorden m.b.t. kerst & kan iemand een fijne kerst wensen.

Slide 4 - Slide

Phrases utiles
Basiszinnen (elk gesprek)
- Kunt u dat herhalen?
- Sorry, ik begrijp het niet.
- Kunt u langzamer praten?
- Bedankt en tot ziens!
 
Spellen: voornaam, achternaam, adres (camping)
- Let op letters: E, G, H, J, W

Cijfers: leeftijd, geboortedatum, bedragen, aantallen (elk gesprek)
- Cijfers 1 t/m 50 uit je hoofd
- Ken je eigen leeftijd!
- Ken je eigen geboortedatum 
- Ken je eigen huisnummer
Kloktijden (G2: à la gare / H2: au restaurant)
- À quelle heure ...... ?
- À ....... heures ..... 

Slide 5 - Slide

Date de naissance
Ma date de naissance est le ....  
  • Jour (1 = premier)
  • Mois
  • Année
    2000 = deux-mille
    2002 = deux-mille-deux
    2003= deux-mille-trois etc. 

Exemple: 
"Ma date de naissance est le premier septembre deux-mille-deux"
timer
2:00
Les mois de l'année
  • Janvier
  • Février
  • Mars
  • Avril
  • Mai
  • Juin
  • Juillet
  • Août
  • Septembre
  • Octobre
  • Novembre
  • Décembre
Les mois de l'année

Slide 6 - Slide

Prononciation importante!
  • C'est / il est / elle est
  • Une caravane et un vélo.
  • Je voudrais / mais / aider
  • Je préfère / Je regarde
  • Je vais  / Je fais
  • répéter / vous pouvez / j'ai réservé

Slide 7 - Slide

timer
20:00
Au camping: Lire & prononciation
Ouvrez votre cahier taaldorp à la page: 3 
* Bekijk de uitspraakregels.
* Gaan zo oefenen met de zinnen

Slide 8 - Slide

timer
2:00
Parlez!
Tour 1:
- Standaard gesprek, met vertaling

Tour 2:
- Standaard gesprek, zonder vertaling

Tour 3:
- Variatie gesprek, zonder vertaling

Slide 9 - Slide

Ga zitten tegenover de persoon die de vertaling heeft van het woord dat je bij de deur hebt gekregen.
Le plan de la classe
Les affaires (de spullen) sur la table:
Cahier Taaldorp, livre, cahier,  + trousse/stylo
G2: laptop blijft deze les dicht (heel misschien Quizlet einde les)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Au camping & À la gare
À la gare: Ik kan op het treinstation om informatie vragen.
Au camping: Ik kan een plek reserveren op een camping en vragen om extra informatie.
  1. L'heure 'mondeling' | 5'
  2. Prononciation: À la gare  | 5'
  3. Parlez: À la gare | 15'
  4. Prononciation: Au camping | 10'
  5. Parlez: Au camping | 25'
  6. Vocabulaire: Au camping | 5'
Les devoirs: leren Taaldorp Au marché & Au restaurant
.
Lesdoelen:
  • Ik kan de (meeste) zinnen van 'À la gare & Au camping' correct uitspreken.
  • Ik kan mijn geboortedatum in het Frans zeggen.
  • Ik kan mijn naam zeggen.
  • Ik kan zeggen & begrijpen hoe laat het is.

Slide 13 - Slide

Planning mondeling
Dinsdag 16 januari
  • 5e lesuur: H2h

Woensdag 17 januari
  • 4e lesuur: G2e
  • 5e lesuur: G2d
1 lesuur:
- 3 gesprekjes
- Wees op tijd!
- telefoons in kluis
- smartwatch in kluis
- Geen pen/boekje/blaadje mee.

Slide 14 - Slide

Heures: Quelle heure est-il?

Slide 15 - Slide


Quelle heure est-il?
Het is 12:00
A
Il est douze heures
B
Il est midi
C
Il est minuit
D
C'est douze heures

Slide 16 - Quiz


Quelle heure est-il?
Het is 0:30
A
Il est zéro heure trente
B
Il est midi trente
C
Il est minuit et demi
D
C'est zéro heure et demi

Slide 17 - Quiz


Quelle heure est-il?
Il est midi moins vingt-cinq.
A
Het is 12:35
B
Het is 12:25.
C
Het is 23:35
D
Het is 11:35

Slide 18 - Quiz


Heures, Pouvoir & Au marché/restaurant
Vertrekt de trein om 13:15?

Slide 19 - Open question

À la gare: Lire & prononciation
Moeilijk woord?
- Schrijf voor jezelf de uitspraak fonetisch op!
Voorbeeld: voila = vwala

Slide 20 - Slide

timer
2:00
Parlez!
Tour 1:
- Standaard gesprek buurman, met vertaling

Tour 2:
- Standaard gesprek, zonder vertaling


Slide 21 - Slide

Au camping: Lire & prononciation
Moeilijk woord?
- Schrijf voor jezelf de uitspraak fonetisch op!
Voorbeeld: voila = vwala

Slide 22 - Slide

Date de naissance
Ma date de naissance est le ....  
  • Jour (1 = premier)
  • Mois
  • Année
    2000 = deux-mille
    2002 = deux-mille-deux
    2003= deux-mille-trois etc. 

Exemple: 
"Ma date de naissance est le premier septembre deux-mille-deux"
timer
2:00
Les mois de l'année
  • Janvier
  • Février
  • Mars
  • Avril
  • Mai
  • Juin
  • Juillet
  • Août
  • Septembre
  • Octobre
  • Novembre
  • Décembre
Les mois de l'année

Slide 23 - Slide

timer
2:00
Parlez!
Tour 1:
- Standaard gesprek buurman, met vertaling

Tour 2:
- Standaard gesprek, zonder vertaling

Tour 3:
- Variatie gesprek, zonder vertaling

Slide 24 - Slide

Ga zitten tegenover de persoon die de vertaling heeft van het woord dat je bij de deur hebt gekregen.
Le plan de la classe
Les affaires (de spullen) sur la table:
Cahier Taaldorp, livre, cahier,  + trousse/stylo
Laptop niet nodig

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Au camping, Au restaurant & Au marché
Au camping: Ik kan een plek reserveren op een camping en vragen om extra informatie.
Au restaurant: Ik kan eten & drinken bestellen in een restaurant
Au marche: Ik kan groente & fruit bestellen bij een marktkraam.
  1. Variation: Au camping | 10'
  2. Prononciation: Au restaurant | 5'
  3. Parlez: Au restaurant | 10'
  4. Prononciation: Au marché | 5'
  5. Parlez: Au marché | 5'

Les devoirs: alle gesprekken + vocabulaire leren
.
Lesdoelen:
  • Ik kan een variatie op het gesprek van 'Au camping' voeren.
  • Ik kan de meeste zinnen van 'Au restaurant' & Au marché (correct) uitspreken.
  • Alle gesprekken heb ik nu compleet in mijn schrift staan.

Slide 28 - Slide

timer
10:00
Au camping - variation
Partner & gast
  1. Groet, en vraag of ze plaats in de schaduw hebben.
  2. Zeg dat het voor een auto, een caravan én 1 kleine tent is.
  3. Zeg dat je de voorkeur hebt om dichtbij het zwembad te staan.
  4. Zeg dat je het niet begrijpt en of hij/zij het kan herhalen.
  5. A) Noem je naam, geboortedatum, woonplaats én land.
    B) Spel je naam.
  6. Zeg dat je 5 nachten wilt blijven.
  7. Vraag hoeveel het kost voor 5 personen, een auto, een caravan en een tent. 
  8. Vraag of douchemuntjes hierbij inbegrepen zijn.
  9. Zeg dat je muntjes wilt kopen voor de wasmachine en vraag of je een afhaalmaaltijd kunt bestellen.
  10. Zeg dat je 5 kaas pizza's  wilt bestellen. Zeg dat je de auto gaat parkeren en wens hem/haar een prettige dag.

Slide 29 - Slide

Au restaurant / Au marché: Lire & prononciation
Prononciation
- Schrijf voor jezelf de uitspraak fonetisch op!
Voorbeeld: voila = vwala

Tour 1:
- Standaard gesprek buurman, met vertaling
Tour 2:
- Standaard gesprek, zonder vertaling
Tour 3:
- Variatie gesprek (restaurant), zonder vertaling
timer
2:30

Slide 30 - Slide

Prononciation importante!
  • C'est / il est / elle est
  • Une caravane et un vélo.
  • Je voudrais / mais / aider
  • Je préfère / Je regarde
  • Je vais  / Je fais
  • répéter / vous pouvez / j'ai réservé

Slide 31 - Slide

Phrases utiles
Basiszinnen (elk gesprek)
- Kunt u dat herhalen?
- Sorry, ik begrijp het niet.
- Kunt u langzamer praten?
- Bedankt en tot ziens!
 
Spellen: voornaam, achternaam, adres (camping)
- Let op letters: E, G, H, J, W

Cijfers: leeftijd, geboortedatum, bedragen, aantallen (elk gesprek)
- Cijfers 1 t/m 50 uit je hoofd
- Ken je eigen leeftijd!
- Ken je eigen geboortedatum 
- Ken je eigen huisnummer
Kloktijden (G2: à la gare / H2: au restaurant)
- À quelle heure ...... ?
- À ....... heures ..... 

Slide 32 - Slide

Quizlet: Taaldorp (H2)

Slide 33 - Slide

HG2 - Taaldorp - Au camping

Slide 34 - Slide