oefenen tijdvak 5 en 6

 tijdvak 5 en 6
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 tijdvak 5 en 6

Slide 1 - Slide

Plaats  gebeurtenissen in  chronologische volgorde
1
2
3
4
5
watergeuzen veroveren Den Briel
calvinisten slopen beelden in kerken
luther heeft kritiek op de Paus
hertog van Alva komt naar Nederland
Nederlandse edelen smeken om einde kettervervolgingen

Slide 2 - Drag question

Lees de bron op de volgende pagina, de bron is geschikt als illustratie bij twee kenmerkende aspecten van de vroegmoderne tijd. Licht dit toe door:
- het kenmerkende aspect van de zestiende eeuw te noemen waarbij deze bron past en
- uit te leggen welk kenmerkend aspect van de zeventiende eeuw al in de bron herkenbaar is.

Slide 3 - Open question

Koppel deze drie gegevens met uitleg aan een (verschillend) kenmerkend aspect uit de zestiende eeuw.

Slide 4 - Open question

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld. De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd. Toon dit aan!

Slide 5 - Open question

Waarom past deze afbeelding bij het kenmerkend aspect: het begin van de Europese overzeese expansie?

Slide 6 - Open question

Kies drie van deze gebeurtenissen en noem telkens het daarbij passende kenmerkend aspect van de 17e

Slide 7 - Open question

Plaats  de gebeurtenissen in  chronologische volgorde
1
2
3
4
5
Vanuit A'dam vertrekken verschillende compagniën naar Indië
VOC wordt opgericht door de Staten Generaal
WIC wordt opgericht door de Staten Gernaal
Columbus komt aan in Amerika
Arabische handelaren brengen specerijen naar Europa

Slide 8 - Drag question

Bekijk de vier uitspraken (A-D).
Kies de letters van de juiste uitspraken.




A
Humanisme was eerst een beweging van kunstenaars en later ook van geleerden.
B
Humanisten bestudeerden klassieke teksten om hun betekenis te begrijpen.
C
Humanisten vonden de vrijheid en waardigheid van mensen belangrijk.
D
Klassieke auteurs zagen humanisten als geestverwanten.

Slide 9 - Quiz

Bekijk de vier uitspraken
Kies de letters van de juiste uitspraken.

A
In de middeleeuwen was de levenshouding van mensen strak gericht op God en het leven voor de dood.
B
Italiaanse steden waren welvarend door de handel met het Midden-Oosten.
C
Om hun geloof te tonen lieten rijke Italianen de beste kunstenaars voor zich werken.
D
Om hun welvaart te tonen lieten rijke Italianen beelden en schilderijen door kunstenaars maken.

Slide 10 - Quiz

Twee oorzaken van feit A waren feiten ...

Slide 11 - Open question

Een oorzaak van feit B was feiten ...

Slide 12 - Open question

Feit E is vooral het gevolg van feit ...

Slide 13 - Open question

De prent past bij twee kenmerkende aspecten van de tijd van regenten en vorsten. Noem deze twee.

Slide 14 - Open question

Sleep de begrippen naar de juiste vorm van handel
moedernegotie 
VOC
WIC
specerijen
graanhandel
kaapvaart
Oostzeegebied
Driehoekshandel
Indonesië

Slide 15 - Drag question

Welk kenmerkend aspect of onderdeel daaruit, hoort NIET bij de 16e eeuw?
A
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance
B
het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
C
De wetenschappelijke revolutie
D
De protestantse reformatie en splitsing van de christelijke kerk

Slide 16 - Quiz

Welk kenmerkend aspect of onderdeel daaruit, hoort NIET bij de 16e eeuw?
A
Het begin van de Europese expansie
B
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
C
Het conflict in de Nederlanden
D
De bijzondere plaats in staatkundig en economisch opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 17 - Quiz

Welk kenmerkend aspect of onderdeel daaruit, hoort bij de 17e eeuw?
A
Het streven van vorsten naar absolute macht
B
‘verlicht denken’ dat wordt toegepast op alle terreinen van de samenleving
C
De opkomst van emancipatiebewegingen
D
het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

Slide 18 - Quiz

sleep de k.a's en de tijden naar het juiste tijdvak
Tijdvak 5 Ontdekkers en hervormers
Tijdvak 6 
Regenten en vorsten
handelskapitalisme en ontstaan wereldeconomie
De Nederlandse Opstand
1600 - 1700
1500 - 1600
Bloei van Nl Republiek in politiek, economie en cultuur
De Reformatie
De Europese overzeese expansie 
hernieuwde oriëntatie klassieke erfgoed

Slide 19 - Drag question

Welk kenmerkend aspect of onderdeel daaruit, hoort bij de 17e eeuw?
A
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en wereldeconomie
B
Voortbestaan van het ancien régime en verlicht absolutisme
C
De protestantse reformatie en de splitsing van de christelijke kerk
D
De democratische revoluties in westerse landen

Slide 20 - Quiz

Bij welk kenmerkend aspect (of onderdeel daaruit) past deze afbeelding het best?
A
veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance
B
Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’
C
De reformatie
D
Voortschrijdende democratisering

Slide 21 - Quiz

Deze afbeelding hoort bij..............
A
Tijdvak 5, 15e eeuw
B
Tijdvak 5, 16e eeuw
C
Tijdvak 6, 16e eeuw
D
Tijdvak 6, 17e eeuw

Slide 22 - Quiz

Wat past het best bij het begrip: 'moedernegotie'?
A
Noordzeehandel
B
VOC
C
Specerijen
D
Danzig (Gdansk)

Slide 23 - Quiz

Welk begrip past het best bij: 'doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw, waarbij de nadruk ligt op waarneming, proeven doen en logisch nadenken'
A
Renaissance
B
Wetenschappelijke revolutie
C
Verlichting
D
Humanisme

Slide 24 - Quiz

Dit tijdvak heet 'ontdekkers en hervormers'.
Welk kenmerkend aspect hoort bij dit tijdvak?
A
de opkomst van het christendom
B
het begin van staatsvorming en centralisatie
C
hofstelsel en horigheid
D
Geen van de genoemde kenmerkende aspecten is juist.

Slide 25 - Quiz

1 De rijkdommen uit het oosten waren in Europa al lange tijd bekend.
2 Door de ontdekkingsreizen kwam in Europa een winstgevende specerijenhandel met Azië op gang.
3 Het katholieke geloof was en is een belangrijke godsdienst in Spanje.
4 In Afrika waren slavernij en slavenhandel al lang heel gewoon.
5 In het katholieke Spanje werden de islam en het jodendom verboden.
6 Omstreeks 1500 dreven Europeanen steeds minder handel via de Middellandse Zee.

Welke van bovenstaande feiten gaat over continuïteit?

A
1, 3 en 4
B
1, 4 en 6
C
3, 4 en 5
D
2, 3 en 4

Slide 26 - Quiz

Lees de 3 feiten over de tijd omstreeks 1500:
A. Europeanen maakten ontdekkingsreizen naar Oost-Azië.
B. Europeanen kregen een winstgevende specerijenhandel met Azië in handen.
C. Europeanen dreven minder handel via de Middellandse Zee.

1. Feit C is een gevolg / oorzaak van feit A.
2. Feit A is een gevolg op korte / lange termijn van feit B.
3. Feit A is een directe / indirecte oorzaak van feit B.
A
1. oorzaak, 2. lange, 3. indirecte
B
1. gevolg, 2. lange, 3. indirecte
C
1. oorzaak, 2. korte, 3. indirecte
D
1. oorzaak, 2. lange, 3. directe

Slide 27 - Quiz

'Handel tussen drie plaatsen, zoals tussen Afrika, Amerika en Europa'.

Welk woord hoort bij bovenstaande omschrijving?

Slide 28 - Open question

Deze opdracht gaat over een gevolg van de Europese expansie.

Wat was het gevolg van de Europese expansie voor planten en dieren?
A
Amerikaanse dieren zoals lama's en koeien werden op grote schaal naar Europa gehaald om ze hier te fokken.
B
Belangrijke Amerikaanse gewassen zoals maïs en de aardappel werden verdrongen door Europese planten.
C
Europeanen ontdekten dat Amerikaanse gewassen niet bestand waren tegen het Europese klimaat.
D
Gewassen zoals suikerriet en dieren zoals varkens en paarden werden geïntroduceerd in Amerika.

Slide 29 - Quiz


Zo rond 1450 kwam er een andere manier om boeken te produceren.

➤ Welk voordeel heeft deze manier van produceren gehad voor o.a. Maarten Luther?








Slide 30 - Open question


➤Luther werd uit de kerk gezet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz


➤De paus was het meestal wel eens met de ideeën van Luther.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz


Gebruik de bron
Dit beeld stelt David voor, een figuur uit de Bijbel. Dit beeld is gemaakt aan het begin van de Tijd van ontdekkers en hervormers.

➤Waarom past dit beeld zo goed bij de ideeën van de Renaissance? 


Gebruik de bron 

A
Het is een beeld dat bij een Bijbelverhaal hoort. In de Renaissance waren de Kerk, de Bijbel en het christendom belangrijker dan tijdens de Middeleeuwen.
B
Kunstenaars uit de Renaissance wilden net zulke kunst maken als kunstenaars in de Oudheid. En dit beeld ziet er uit als een écht mens, net als de beelden uit de Tijd van Grieken en Romeinen.
C
David leefde in Noord-Italië, waar de Renaissance begon.
D
David leefde in de Oudheid. In de Renaissance was er veel aandacht voor de Oudheid.

Slide 33 - Quiz

Deze vraag gaat over de Republiek der Nederlanden in het tijdvak Regenten & Vorsten.

1 De stadhouder maakte alle belangrijke beslissingen.
2 Een absoluut vorst had de macht in handen.
3 Het volk mocht stemmen in verkiezingen.
4 Rijke burgers waren heel machtig.
5 Wie uit een voorname familie kwam, kon regent worden.

Welke cijfers passen bij het bestuur van de Republiek?
A
4 en 5
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 34 - Quiz

In welk tijdvak hoort deze afbeelding thuis?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 35 - Quiz

Waarom noemen we 1672 het rampjaar?
A
Engeland viel de Republiek binnen
B
De gebroeders de Witt werden vermoord door een mensenmassa
C
Duitsland viel de Republiek binnen
D
Frankrijk viel de Republiek binnen

Slide 36 - Quiz

Wie had in de Republiek de functie van legerleider?
A
De stadhouder
B
De raadspensionaris

Slide 37 - Quiz

Lees de bron op de volgende pagina, de bron is geschikt als illustratie bij twee kenmerkende aspecten van de vroegmoderne tijd. Licht dit toe door:
- het kenmerkende aspect van de zestiende eeuw te noemen waarbij deze bron past en
- uit te leggen welk kenmerkend aspect van de zeventiende eeuw al in de bron herkenbaar is.

Slide 38 - Open question

Koppel deze drie gegevens met uitleg aan een (verschillend) kenmerkend aspect uit de zestiende eeuw.

Slide 39 - Open question

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld. De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd. Toon dit aan!

Slide 40 - Open question

Waarom past deze afbeelding bij het kenmerkend aspect: het begin van de Europese overzeese expansie?

Slide 41 - Open question

Kies drie van deze gebeurtenissen en noem telkens het daarbij passende kenmerkend aspect van de 17e

Slide 42 - Open question