Rekenen verhoudingen/ verhoudingstabel

Doel
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhoudingstabel
  • je kunt de verhoudingstabel toepassen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doel
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhoudingstabel
  • je kunt de verhoudingstabel toepassen

Slide 1 - Slide

Doel
  • Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
  • Je kent de verhoudingstabel
  • je kunt de verhoudingstabel toepassen

Slide 2 - Slide

Verhoudingen
  • Een verhouding met twee of meer grootheden
  • Grootheden: prijs, gewicht, aantal, afstand, tijd etc.
  • Verhoudingtabel

Slide 3 - Slide

Verhoudingtabel
Prijs
€1,50
? = 
Gewicht
500 gram
750 gram

Slide 4 - Slide

430 blz in 1075 minuten.
Hoeveel blz in 10 minuten?

Slide 5 - Open question

200 waxinelichtjes kosten €8,00. Wat kosten 63 waxinelichtjes?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

150 cm gordijnstof kost €7,50.
Wat kost 600 cm gordijnstof?

Slide 8 - Open question

6,00 per 2 kilogram.
Hoeveel kost 0,5 kilogram?

Slide 9 - Open question

verhouding met elkaar vergelijken
  • Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken
  • De verhouding gelijk maken
  • De verhouding bij iedere aanbieding terug brengen naar per stuk

Slide 10 - Slide

Welke aanbieding  
is goedkoper?

Slide 11 - Slide

Uitwerking
aantal
3
prijs
€5,00
Aantal
2
Prijs
€2,99

Slide 12 - Slide

verhouding en breuken
  • Een breuk is een verhouding
  •  1/4 = een van de vier = 1 : 4
  • 2/5 = twee van de vijf = 2 : 5

  • Stel twee van de negen (2/9) mensen gaan in Enschede met het openbaar vervoer. In totaal heeft Enschede 162.000 inwoners. Hoeveel inwoners maken gebruik van het OV?

Slide 13 - Slide

Uitwerking
2/9 van 162.000 = 

of met de verhouding tabel:
inw. met OV
2
Totaal inw.
9
1
162.000

Slide 14 - Slide

Andersom...
Stel 36.000 inwoners uit Enschede van de in totaal 162.000 maakt wel eens gebruik van het OV. Wat is de verhouding van de inwoners met OV ten opzichte van het totaal aantal inwoners?
vereenvoudig de verhouding zo klein mogelijk


inw. met OV
36.000
36
18
2
Totaal inw.
162.000
162
81
9

Slide 15 - Slide

of het totaal uitrekenen...
Stel 2 van de 9 mensen uit Enschede gaat wel eens met het OV. Dit zijn 36.000 mensen. Hoeveel inwoners heeft Enschede in totaal?
inw. met OV
2
36.000
Totaal
9
?

Slide 16 - Slide

2 op de 7 fietsen hebben elektrische ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide