Les 14 - periode 1

1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

ESTAR + GERUNDIO

Yo ___________ el español

A
estoy aprendendo
B
está aprendiendo
C
estoy aprendiendo
D
estoy aprendando

Slide 5 - Quiz

ESTAR + GERUNDIO

Mis padres _______________
A
están dormiendo
B
está durmiendo
C
están durmiendo
D
estan dormiendo

Slide 6 - Quiz

ESTAR + GERUNDIO:
¿_____ ____ (hacer, vosotros) una tarta ?
A
estamos haciendo
B
estoy haciendo
C
estás haciendo
D
estáis haciendo

Slide 7 - Quiz

Gebruik estar+gerundio:
Nosotros / ver / una película.

Slide 8 - Open question

estar + gerundio:
Mis hermanos / jugar / videojuegos.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
GUSTAR - koppel het meew. vw. aan het pers. vnw.
me
te
le
nos
os
les

Slide 12 - Drag question

Welke vorm van gustar moet op de lege plek?

Me _______ leer libros en mi tiempo libre
A
gusta
B
gustan

Slide 13 - Quiz

A María le ___________ los videojuegos
A
gusta
B
gustan

Slide 14 - Quiz

Me _______ la música pop.
A
gusta
B
gustan

Slide 15 - Quiz

Vervoeg het werkwoord GUSTAR:
A mi hermano ___ ________ los perros
timer
0:30
A
le gusta
B
le gustan
C
se gusta
D
se gustan

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(A María).............los deportes.
timer
0:15
A
te gustas
B
le gusta
C
le gustan
D
te gusto

Slide 17 - Quiz

Vul het missende woord in.
Me _________ pintar cuadros

Slide 18 - Open question

A ellos _______ gusta ver películas de ciencia ficción

Slide 19 - Open question

Zet de zinsdelen in de juiste volgorde
gusta/ le/ jugar fútbol

Slide 20 - Open question

bailar salsa/gusta/nos

Slide 21 - Open question

Extra uitleg gustar
Werkboek (p.11) opdrachten: 6/7/9 

Slide 22 - Slide

Gustar = houden van/leuk vinden
letterlijk: bevallen
Me gusta el libro - het boek bevalt mij.
Ik vind het boek mooi. 
Me gustan las hamburguesas - hamburgers bevallen mij.
Ik hou van hamburgers.

Wanneer gebruik je gusta? En wanneer gustan        

Slide 23 - Slide

GUSTA OF GUSTAN
  • gusta + een zelfstandig naamwoord enkelvoud
 Me gusta el fútbol.= Ik hou van voetbal.
  • gusta + een werkwoord
Me gusta bailar. = Ik hou van dansen.
  • gustan + een zelfstandig naamwoord meervoud
Me gustan los perros. = Ik hou van honden. 
                                        Denk aan het lidwoord

Slide 24 - Slide

Meewerkend voorwerp
Om aan te geven wie het leuk vindt (letterlijk, aan wie het bevalt) gebruik je het meewerkend voorwerp. 
me ----> ik
te ----> jij
le --> hij/zij/u/naam etc.
nos ----> wij
os ---> jullie
les ----> hij/zij/u/namen etc.
wederkerende vnw.
me, te, se, nos, os, se

Slide 25 - Slide

Nadruk geven
(a mí)                           me gusta/gustan
(a tí)                             te  gusta/gustan
(a él/ella/usted)            le gusta/gustan
(a nosotros)                  nos gusta/gustan
(a vosotros)                  os gusta/gustan
(a ellos/ellas/ustedes)  les gusta/gustan

Slide 26 - Slide

Dus.....
(A mí) me gusta bailar.                      = Ik hou van dansen.
(A él) le gusta el fútbol.                     = Hij houd van voetbal.
(A nosotros) nos gusta la música.    = Wij houden van muziek.
¿(A vosotros) os gustan los perros? = Houden jullie van                                                                          honden? 
(A ellos) les gusta bailar.                   = Zij houden van dansen. 

Slide 27 - Slide

Preguntas 
¿PREGUNTAS?

Slide 28 - Slide

Extra uitleg gustar
Werkboek (p.11) opdrachten: 6/7/9 

Slide 29 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat het werkwoord gustar betekent

Slide 30 - Open question

Geef in het Spaans 1 ding aan wat je leuk vindt en 1 ding wat je niet leuk vindt.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Link

Slide 33 - Slide