Par. 13.1 Kruisingen

Wat waren Genen?
A
Een random stuk DNA
B
Een stukje DNA met voor een specifieke eigenschap
C
Een variatie van een eigenschap
D
de buitenkant van de cel
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat waren Genen?
A
Een random stuk DNA
B
Een stukje DNA met voor een specifieke eigenschap
C
Een variatie van een eigenschap
D
de buitenkant van de cel

Slide 1 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een mens
A
12
B
32
C
64
D
46

Slide 2 - Quiz

Waarvoor gebruikt ons lichaam mitose?
A
Voor het maken van zaadcellen
B
Voor het maken van normale cellen
C
voor het maken van afvalstoffen

Slide 3 - Quiz

Waar gebruikt je lichaam de Meiose voor
A
Het repareren van cellen
B
Het maken van normale cellen
C
Het maken van zaadcellen en eicellen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Overerving
Om overerving goed te begrijpen is het verschil tussen genotype en fenotype belangrijk.

Fenotype wordt veroorzaakt door het genotype

Slide 6 - Slide

fenotype
= hoe je eruit ziet en hoe je functioneert
= voor een deel bepaald door je genotype
+ voor een deel door de omgeving

Slide 7 - Slide

genotype
 = Informatie op al je genen.
bloedgroep, oogkleur, oren staand/liggend, lengte, huidskleur, dyslectie, aanleg voor piano spelen, ..............................

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

gen  voor oogkleur
Een gen is een stukje DNA met de code voor 1 eigenschap
Een variant van een gen noem je allel (allelen)

Slide 10 - Slide

Combinatie
Je krijgt een chromosoom van de vader en een van de moeder.

Met daarop bepaalde genen.
In de afbeelding hiernaast is het bijvoorbeeld een gen voor ronde neus of spitse neus.

Het allel is: rond of driehoek.

Slide 11 - Slide

Welke vorm heeft de
neus van de egel hier?
A
Rond
B
Vierkant
C
Oranje

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Overerving 
Dominant : Sterker dan
Recessief: zwakker/ onderdanig aan

Notatie:
Doninante Allelen: Hooffletter
Recessief Allel: kleine letter 

Slide 14 - Slide

Genotype en fenotype 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Het Genotype AA betekend?
A
Hetrozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot Dominant

Slide 17 - Quiz

Kruisingschemas 
Om er achter te komen hoe erfelijke eiegschappen overerven maken we een kruisingsschema.
Kijk het volgende filmpje en maak de opdrachten die volgen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video


Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.


Wat weten we over de genotype van de zwarte fruitvlieg welke letters heeft deze
We kiezen de letter z
A
ZZ
B
Zz
C
zz
D
Zz

Slide 20 - Quiz

Uitleg
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.

Wat weten we over de genotype van de zwarte fruitvlieg welke letters heeft deze
We kiezen de letter z

De vader is zwart: Fenotype
Genotype: Homozygoot recessief: zz omdat: Als hij een grote Z zou hebben voor grijs zou hij heeg zwart lichaam hebben omdat grijs(Z) steker is dan zwart(z)

Slide 21 - Slide


Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.


Wat weten we over de genotype van de grijze fruitvlieg welke letters heeft deze
We kiezen de letter z
A
ZZ
B
Zz
C
zz
D
Zz

Slide 22 - Quiz

Uitleg
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.

Wat weten we over de genotype van de zwarte fruitvlieg welke letters heeft deze
We kiezen de letter z

De moeder is grijs: Fenotype
Genotype: Homozygoot Dominant: ZZ omdat: Als hij een kleine z zou hebben voor zwart worden niet alle nakomelingen grijs, want dan kan ze ook een kleine z overgeven die samen met de kleine z van de vader een zwart kind maakt. 

Slide 23 - Slide


Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.

Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?
A
28
B
42
C
56
D
84

Slide 24 - Quiz

Uitleg
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. 
Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.
Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?

29 fruitvliegjes met zz want ze zijn Zwart 
84 fruitvliegjes met ZZ of Zz want ze zijn grijs
we wilen weten hoeveel fruitvliegen Zz zijn.
Dus 84 deel je door 3 want er zijn 3 mogelijkheden: ZZ, Zz,zZ
dat antwoord doe je keer 2 want 2 van de 3 mogelijkheden zijn heterozygoot(Zz)


P: ZZ x zz
F1 Zz
Kruising schema F2
      Z        z        
Z  ZZ     Zz
z  Zz     zz

Slide 25 - Slide


Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = Z en roodbont = z). Uit twee zwartbonte ouders ontstaat een roodbont kalf. Welke genotypes hebben de ouders dan?
A
ZZ en ZZ
B
Zz en Zz
C
ZZ en zz
D
Zz en ZZ

Slide 26 - Quiz

Goed bezig 
Dit was het voor deze week.
Zorg dat je de belangrijke begrippen als aantekening in je schrift hebt staan.
Komende week oefenen we met stambomen.
Maak de opdrachten in je werkboek volgens de planner.

Slide 27 - Slide