Marketing lesweek 4 les 2

4. Marketing
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4. Marketing

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Wat betekent een verdienmodel?

Slide 3 - Open question

De kerstman koopt via Bol.com voor jou een kerstcadeau en betaalt via iDeal.
Van welke verdienmodel is hier sprake?
A
Yield model
B
Advertentiemodel
C
Directe transactie
D
Makelaarsmodel

Slide 4 - Quiz

Jorien heeft een website. Elke keer dat een bezoeker op een link naar bol.com klikt en daar wat koopt, krijgt Jorien een percentage. Met welk verdienmodel werkt Jorien?
A
directe transactie
B
anonnementensyeteem
C
instapmodel
D
advertentiemodel

Slide 5 - Quiz

Een innovatief, nieuw product
De ontwikkelkosten zijn laag.
Veel producten kunnen maken en verspreiden
Je hebt een beperke productiecapaciteit
Afroomprijsstrategie
Penetratieprijsstrategie
Penetratieprijsstrategie
Afroomprijsstrategie

Slide 6 - Drag question

Wat is het verdienmodel
van oralB?

Slide 7 - Open question

Welke prijsstrategie gebruikt Apple?
A
Afroomprijs strategie
B
Penetratieprijs strategie

Slide 8 - Quiz

Een filmpje op Youtube kijken
Marktplaats
Booking.com
Wetransfer
Advertentiemodel
Veilingmodel
Makelaarsmodel
Instapmodel

Slide 9 - Drag question

Leerdoelen
  • Je legt uit waarom verschillende kortingen kunnen worden gehanteerd. 
  • Je benoemt de verschillende kortingen.l 

Slide 10 - Slide

Korting
Om de verkoop aantrekkelijker te maken kan een verkoper korting geven aan afnemers. 

Een verkoper kan de verschillende soorten kortingen geven:

Slide 11 - Slide

Kortingen
  • Kwantumkorting:  bij afname van meerdere producten korting geven. 
  • Omzetbonus (afnamebonus): na afloop van een periode (meestal een jaar) korting geven op de grote afname van producten in die periode. 

Slide 12 - Slide

Kortingen
  • Seizoenkorting:  korting geven op producten van het vorig seizoen. 
  • Functionele korting: de vergoeding die de detailhandel krijgt van de fabrikant omdat de detailhandel als tussenpersoon fungeert. 

Slide 13 - Slide

Kortingen
  • Relatiekorting: korting die je aan vaste klanten geeft zodat je ze behoudt als klant. 
  • Actiekorting: een tijdelijke promotie houden om het product (weer) onder de aandacht te brengen. 
  • Inruilkorting: een korting geven op een nieuw product bij inlevering van een ouder product. 

Slide 14 - Slide

Kortingen
  • Introductiekorting: korting geven bij de introductie van nieuwe producten of nieuwe klanten. 
  •  Betalingskorting: bedrijven die op rekening kopen krijgen korting als zij eerder betalen dan de afgesproken betalingstermijn (korting voor contante betaling).
  • Afzetbonus: korting geven als een bepaalde afzet in een bepaalde periode is behaald. 

Slide 15 - Slide

Korting die oploopt naarmate de klant meer producten afneemt, is
A
Kwantumkorting
B
Seizoen korting
C
Staffelkorting
D
Klantenkorting

Slide 16 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat omzetkorting betekent.

Slide 17 - Open question

Van wat voor soort korting spreken we hier?
A
Actiekorting
B
Afnamebonus
C
Vasteklantenkorting
D
Betalingskorting

Slide 18 - Quiz

Van wat voor soort korting spreken we hier?
A
Betalingskorting
B
Vasteklantenkorting
C
Afnamebonus
D
Seizoenskorting

Slide 19 - Quiz

Opdracht
Zoek op internet of in een huis-aan-huisblad of een andere vorm van media een voorbeeld van de volgende kortingen:
  • Inruilkorting
  • Introductiekorting
  • Actiekorting
  • Relatiekorting
Deze voorbeelden zet je in een presentatie/prezi of andere vorm. 

Slide 20 - Slide

Les van vandaag

Slide 21 - Mind map