Werkwoordspelling (3 mavo)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

 Werkwoordspelling

We hebben bij dat reisbureau informatie gekregen.
hebben is......

1. persoonsvorm
2. infinitief
3. voltooid deelwoord

Damian heeft kaartjes voor de film gereserveerd.
gereserveerd is een:

1. Persoonsvorm
2. Infinitief
3. Voltooid deelwoord

Ik ga vandaag zwemmen.
Zwemmen is een..

1. Persoonsvorm
2. Infinitief
3. Voltooid deelwoord

Welke vorm?

BLIJF jij bij mij eten?

1. stam
2. stam + t
3. voltooid deelwoord
4. infinitief

Welke vorm?

Jij VINDT popmuziek mooi.

1. stam
2. stam + t
3. voltooid deelwoord
4. infinitief

Welke vorm?
Ik heb mijn aantekeningen veel GEBRUIKT.

1. stam
2. stam + t
3. voltooid deelwoord
4. infinitief

Welke vorm?
Dit GEBEURT niet vaak.

1. stam
2. stam + t
3. voltooid deelwoord
4. infinitief

Ik .... van spruitjes.

1. houd
2. hout
3. houdt
4. houden

Hij ... niet van spruitjes

1. houd
2. hout
3. houdt
4. houden

weigeren (tt)
De hond ... te gehoorzamen.

kleden (vt)
Waarom … je broer zich zo langzaam aan?

verrassen (tt)
Het kind ... moeder met een bos bloemen.

verrassen (vt)
Het kind ... moeder met een bos bloemen.

raden (tt)
Volgens mij … niemand het antwoord.

verhuizen (tt)
Volgend jaar … dit bedrijf naar een nieuw pand.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Het is gisteren gebeurt.
2. Het is gisteren gebeurd.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Het gebeurt in een oogopslag.
2. Het gebeurd in een oogopslag.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Gisteren haastten mijn ouders zich naar de bus.
2. Gisteren haasten mijn ouders zich naar de bus.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Hij heeft zich bij mij gemeld.
2. Hij heeft zich bij mij gemeldt.
3. Hij heeft zich bij mij gemelt.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Annie vluchte de wc in.
2. Annie vluchtte de wc in.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Hij is verhuist naar Amsterdam.
2. Hij is verhuisd naar Amsterdam.

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Houdt je van pizza?
2. Houd je van pizza?

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?

1. Je rijdt in een luxe wagen.
2. Je rijd in een luxe wagen.