This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Les 2 - Wetboek van Strafrecht
Keuzedeel Strafrecht
Slide 1 - Slide
Vandaag: Wetboek van Strafrecht
Korte herhaling vorige week
Opbouw Wetboek van Strafrecht
Verschil van misdrijf en overtreding in het Sr
Reikwijdte van Sr
Slide 2 - Slide
Maar eerst even kijken naar 2 gasten die zeker te maken gaan krijgen met het strafrecht...
Slide 3 - Slide
nos.nl
Slide 4 - Link
Vorige week
Wat is het verschil tussen verboden die zijn opgenomen in het strafrecht en het civiel recht?
Wat is het doel van strafrecht?
Noem 1 doel die er is bij het opleggen van een straf
In welk artikel staat het legaliteitsbeginsel?
Kun je gestraft worden voor een feit dat op het moment van de daad niet strafbaar was?
Mag een wijziging van een artikel ten nadele van de verdachte worden toegepast door de rechter?
Slide 5 - Slide
Wetboek van strafrecht
Voordat we gaan kijken naar dit wetboek is het van belang om te weten of hierin nu materieel of formeel recht staat.
Slide 6 - Slide
Materieel Strafrecht
Wetboek van Strafrecht
Inhoud
Strafbepalingen
Straffen en maatregelen
Formeel Strafrecht (Strafprocesrecht)
Wetboek van Strafvordering
Inhoud
Bevoegdheden en procedures
Bevoegdheden van politie en justitie
Rechten van de verdachte
Verloop van de terechtzitting
Rechtsmiddelen
Slide 7 - Slide
Art. 27 Sv Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
A
Materieel
B
Formeel
Slide 8 - Quiz
Art. 321 Sr Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toeëigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.
A
Materieel
B
Formeel
Slide 9 - Quiz
Art. 52 Sv Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande te houden.
A
Materieel
B
Formeel
Slide 10 - Quiz
Wetboek van Strafrecht
We hebben net gezien dat in het Wetboek van Strafrecht materieel recht is te vinden.
Om te weten waar je nu wat precies kan vinden hierin, is het van belang de opbouw van het wetboek te weten. Om deze reden ga je nu opdracht 2 maken en ga je op onderzoek uit in het wetboek van strafrecht
Slide 11 - Slide
(Belang) onderscheid misdrijf en overtreding
Misdrijf (art. 92-423 Sr)
Zwaardere feiten
Overtreding (art. 424-478 Sr) Lichtere feiten
Straf
Gevangenisstraf
Hechtenis
Poging tot
Strafbaar
Niet strafbaar
Medeplichtigheid aan
Strafbaar
Niet strafbaar
Behandeld door
Strafkamer rechtbank
Kantonrechter
Bijvoorbeeld
Mishandeling art. 300 Sr
Openbare dronkenschap art. 453 Sr
Slide 12 - Slide
Opdrachten
Maak opdrachten 3, 4 en 5 in je boek
Slide 13 - Slide
Reikwijdte Sr
Wanneer is het Wetboek van Strafrecht nu wel en wanneer niet meer van toepassing bij een strafbaar feit?
De artikelen 2 t/m 8 van het wetboek bepalen dit.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Kijk in artikel 2 Sr. Wat bepaalt dit artikel over de werking van Sr?
Slide 16 - Open question
Op basis van welk artikel(en) (check 2, 3, 4, 5 t/m 7 Sr!) kan het dat de Nederlandse jongens die op Mallorca (Spanje) verdacht werden van het doodschoppen (art 287 Sr) daar van een andere Nederlander in Nederland zijn vervolgd en dus niet in Spanje?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Op basis van welk artikel kunnen deze niet-Nederlanders die buiten Nederland worden verdacht van strafbare feiten, toch worden vervolgd hier in Nederland?
A
Art. 2 Sr
B
Art. 3 Sr
C
Art. 4 Sr
D
Art. 5 Sr
Slide 19 - Quiz
Conclusie Reikwijdte Sr
Hoofdregel (art 2 Sr) is dat iedereen die in Nederland een strafbaar feit pleegt, hier vervolgt kan worden op grond van Sr.
De hoofdregel dat ons strafrecht van toepassing is voor feiten op ons grondgebied gepleegd, wordt het territorialiteitbeginsel genoemd
In sommige gevallen wordt de toepassing van ons strafrecht uitgebreid voor Nederlanders die ernstige feiten in het buitenland plegen. In dat geval geldt het personaliteitsbeginsel.
Slide 20 - Slide
Opdrachten
Maak de opdrachten 6 en 7
Slide 21 - Slide
Het supermarktdrama dossier
We gaan nu met de praktijk aan de slag!
In je mail/op canvas tref je het supermarktdrama-dossier aan. Neem deze erbij!
Slide 22 - Slide
Het strafdossier
Vandaag gaan jullie kennis maken met een strafdossier. Dit gaan we vandaag allereerst doen door de opbouw van een strafdossier te bekijken
Slide 23 - Slide
Jullie strafdossier bestaat eigenlijk uit 4 onderdelen en wel de volgende: Het procesdossier; Het voegingsformulier benadeelde; de dagvaarding; Het uittreksel justitiële documentatie. Ga het dossier doornemen en noteer op welke pagina de 4 verschillende onderdelen beginnen.
Slide 24 - Open question
In welk van de 4 onderdelen van het dossier zal de rechter het bewijs moeten vinden voor de ten laste legging feiten?
A
Dagvaarding
B
Uittreksel justitiële documentatie
C
Procesdossier
D
Voegingsformulier benadeelde
Slide 25 - Quiz
Welke informatie geeft de dagvaarding altijd aan de verdachte? Noem er (minimaal) 3
Slide 26 - Open question
Wat is nu eigenlijk het voegingsformulier benadeelde en is dit altijd onderdeel van een strafdossier?
Slide 27 - Open question
Wat is het belang van het uittreksel justitiële documentatie voor de strafzaak?