A6sp3 - Periode 4 - les 2, opdracht eigen nieuwstekst - GSE (9-04-2024)

Bienvenidos

LESSONUP:
Meld je aan via de link in magister (bij je eerste les Spaans van dit schooljaar)


1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

LESSONUP:
Meld je aan via de link in magister (bij je eerste les Spaans van dit schooljaar)


Slide 1 - Slide

Programa
INFO / DEBERES 
  • Tarea: Texto de las noticias actulaes
REFLEXIÓN

Slide 2 - Slide

Texto de las noticias actuales
  • Werk in groepjes, iedere groep krijgt een nummer. Kijk op een nieuwssite, kies een onderwerp,  
  • Zoek een Spaans artikel over dit onderwerp, tekstlengte minimaal 200 woorden,  
  • Maak een samenvatting van 40-50 woorden in het Spaans én in het Nederlands,  
  • Formuleer 5-6 vragen bij de tekst, varieer daarin, dus: 1) Een open vraag, 2) Een beweringenvraag, 3) Een hoofdgedachtevraag multiple choice, 4) Een gaten-vraag multiple choice, 5) Een vraag naar de mening/gevoelens van de schrijver multiple choice (bij een subjectief artikel), 6) Desgewenst een vraagsoort naar keuze. 
  • Maak een document (document 1), plaats de vragen in het document + een link naar het artikel.  
  • Maak een apart document (document 2) met de antwoorden op de vragen en de samenvattingen.  
  • Zet jullie groepsnummer + namen op beide documenten bovenaan + in de bestandsnaam.
  • Deel document 1 met de klas en met de docent. 
  • Deel document 2 alleen met de docent. 
  • Zet beide documenten ook op teams.
  • Hierna ga je elkaars teksten maken.

Slide 3 - Slide

Metas / Objetivos (doelen)
Leesvaardigheid:  
  • Je verbetert je lees- en toetsvaardigheid met het oog op het Centraal Schriftelijk Eindexamen, ERK-niveau B2. 

Slide 4 - Slide

Algemene tips:
  • Je mag op je opgaven en in de teksten schrijven/markeren. Doe dit! Het helpt je om gerichter te lezen.
  • Je hebt ongeveer 3 minuten per punt.
  • Je hoeft het examen niet in chronologische volgorde te maken. Begin met de teksten die je het meeste aanspreken/ waar je de meeste punten verwacht te halen. Zorg er wel voor dat je alles (bij de juiste vraagnummers) invult.
  • Wees zuinig met woorden opzoeken in het woordenboek. Schrijf de woorden die je opzoekt op in de kantlijn.
  • Zorg dat je in ieder geval altijd titels, ondertitels en tussenkopjes begrijpt. Hetzelfde geldt voor de vragen  + de (korte) antwoordmogelijkheden.

Slide 5 - Slide

OBSERVACIONES GENERALES 1

  • 150 minuten > 3 minuten p/vraag
  • Open vraag  In het Nederlands beantwoorden!
                    - 2 punten: 2 aspecten
                    - wat/waarom? achterliggende gedachte!
  • Geef exact aantal voorbeelden dat gevraagd wordt
  • Examen is opgebouwd in moeilijkheidsgraad
  • Sla je tekst (toch) over? Altijd controleren of je overal antwoord hebt ingevuld!

Slide 6 - Slide

OBSERVACIONES GENERALES 2

Woordenboek alleen als ‘t ECHT nodig is!
Bij multiple-choice woorden let op: zij staan in alfabetische volgorde zodat je makkelijker kan zoeken. Voorbeeld:
                    ¿Qué palabra falta en la línea 48?
                          A adaptarse
                          B engañar
                          C escapar
                          D limitarse

Slide 7 - Slide

TIPOS DE TEXTOS

  • Artículos de fondo (Achtergrondartikel)
  • Carta al director (Brief naar de redactie)
  • Entrevistas (Interviews)
  • Texto con huecos / opción múltiple (Gatentekst /meerkeuze-invul)
  • Texto largo con una pregunta  (Lange tekst met 1 vraag)  
  • Texto para escanear (scannen)
  • Textos cortos / folletos, etc. (Korte teksten / brochures, enz.)


Slide 8 - Slide

TIPOS DE PREGUNTAS

  • Gesloten vragen (abcd/gaten)
  • Waar / niet waar. Beweringenvragen (leveren relatief weinig punten op)
  • Open vragen (antwoorden in het Nederlands).
  • Open vragen: Zo ja/zo nee. Bijv. 'noteer de eerste twee woorden van de zin...'
  • Precies het aantal voorbeelden geven dat gevraagd wordt (nooit meer!)


Slide 9 - Slide

¿QUÉ QUIERE EL CITO?

  • 1. GROTE LIJN zien in het verhaal
  • 2. SIGNAALWOORDEN
                       a. herkennen
                       b. analyseren (weten wat de functie van zo’n signaalwoord is)
  • 3. EXPERTS. Bij interviews meningen van deze mensen snappen en weergeven
  • 4. VOORBEELDEN herkennen en weergeven
  • 5. SCANNEN van een tekst met maar één of twee vragen

Slide 10 - Slide

COMENTARIOS PRÁCTICOS

  • Denk goed na: Kort oriënteren op de tekst -> vraag lezen -> strategie bepalen. 
  • Denk goed na: WEL/ NIET de gehele tekst lezen?
  • TIPS: 
1. Lees de vraag eerst zonder de opties. 
2. Lees daarna de tekst en bedenk hoe je de vraag zou beantwoorden. 
3. Kies het antwoord (bij multiple-choice).
4. Zoek VISUEEL herkenbare woorden (¨ ¨, schuingedrukt, enz.)

Slide 11 - Slide

Correctievoorschrift
3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het beoordelingsmodel; [ ER WORDEN ECHTER GEEN HALVE PUNTEN TOEGEKEND ]

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;

Slide 12 - Slide

Vakspecifieke regels
1 Open vragen dienen in het Nederlands beantwoord te worden, tenzij uit de vraagstelling blijkt dat het antwoord in de vreemde taal mag of moet staan. Indien toch de vreemde taal is gebruikt, worden aan het antwoord 0 scorepunten toegekend.

2 Met taalfouten wordt in de beoordeling geen rekening gehouden.

Slide 13 - Slide

Toetsen en opdrachten, zie studiewijzer!!!
Tussentoets, 4 maart 2024: examenvocabulaire (voc. temático p.1-10) + leesvaardigheid

Toetsweek: 
  • spreek- en gespreksvaardigheid (dus incl. vraaggesprek, improvisatie): 1) een foto beschrijven, 2) een autobiografie presenteren, 3) een vraaggesprek met de docent

Opdrachten: zie bovenaan studiewijzer
  • Examen VWO 2019-2 incl. reflectie -> entregar 12-3-2024 -> 
  • Vocab-dossier oef. 27-32  -> entregar 28-2-2024
  • Glosario (minimaal 45 woorden, zie studiewijzer) -> entregar 12-3-2024


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

werkwijze gatentekst, syll. p.26
  1. Lees de tekst intensief en bepaal per alinea het alineathema.
  2. Noteer de belangrijkste informatie zowel voor als na het gat.
  3. Vertaal de informatie in eigen woorden.
  4. Lees de antwoordopties en bepaal wat ze exact betekenen.
  5. Streep de foutieve antwoordopties weg, let daarbij op: 
  • concordantie (geslacht en getal, en werkwoordsvervoeging)
  • verbanden (signaalwoorden).
                        -> Welke van deze 5 punten doe jij al?
Gatentekst werkwijze: zie ook libro de ref. p.47

Slide 16 - Slide

VWO 2018-2, texto 6-7 (incl. resumir)
  1. Werken in tweetallen, maar beide leerlingen schrijven zelf.
  2. GEEN COMPUTER, alléén woordenboek en papier. Je schrijft handmatig.
  3. Je onderstreept de belangrijkste zinnen in tekst 6. 
  4. Je vertaalt deze zinnen. 
  5. Je neemt deze zinnen als basis voor een samenvatting in het Nederlands en voegt indien nodig meer informatie uit de tekst toe om er een complete samenvatting van te maken.
  6. Daarna maak je de vragen van tekst 6 + je noteert bij iedere vraag jouw motivatie om voor dat specifieke antwoord te kiezen. Verwijs daarbij naar tekstgedeeltes en regelnummers.
  7. Daarna maak je tekst 7 op dezelfde manier. Onderstrepen, samenvatten, vragen maken.
  8. Laat je werk aan de docent zien.
  9. Daarna de vragen nakijken, reflectie schrijven. IMPORTANTE: Denk hardop, maak notities.


       

Slide 17 - Slide

het zelfvertrouwen (p.1)
A
el bienestar
B
el dopaje
C
la autoestima
D
la convivencia

Slide 18 - Quiz

gezellig zijn (p.1-2)
A
tener verguënza
B
pelearse con
C
ser acogedor
D
caer bien

Slide 19 - Quiz

verslechteren (p.2)
A
descargar
B
reprochar
C
mejorar
D
empeorar

Slide 20 - Quiz

de aanrijding (p.2)
A
el peatón
B
la pantalla
C
la acera
D
el atropello

Slide 21 - Quiz

de file (p.2)
A
el volante
B
el freno
C
las afueras
D
la caravana

Slide 22 - Quiz

de traan (p.1-3)
A
el alma
B
el lanzamiento
C
la telebasura
D
la lágrima

Slide 23 - Quiz

de muis (p.3)
A
el sudor
B
el enlace
C
el disfraz
D
el ratón

Slide 24 - Quiz

zwanger (p.3)
A
embarazada
B
herida
C
devastada
D
enamorada

Slide 25 - Quiz

Vocab temático p.5:

de aardbeving
A
la ola
B
la escasez
C
el terremoto
D
a tierra

Slide 26 - Quiz

Vocab temático p.4:

uitgeput zijn

A
estar resfriado
B
estar embarazada
C
estar devastado
D
estar agotado

Slide 27 - Quiz

Vocab temático p.5:

ontslagen worden

A
suspender un examen
B
aprobar un examen
C
estar en paro
D
ser despedido

Slide 28 - Quiz

Hoe ga je te werk bij een gatentekst?

Slide 29 - Open question