What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
les 5 + 6; infinitief + voltooid bijvoeglijk gebruikt
Template ROC Mondriaan
18 maart 2025
Welkom M3B
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Aardrijkskunde
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
42 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Template ROC Mondriaan
18 maart 2025
Welkom M3B
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Vertellen wat je nog weet.
Luisteren naar de uitleg.
Samen opdrachten maken.
Alleen opdrachten maken.
Slide 2 - Slide
Wat leer ik deze les?
Je leert hoe je een werkwoord naar voltooid deelwoord naar bijvoeglijk werkwoord kunt omzetten.
Slide 3 - Slide
Infinitief (inf)
De infinitief is het
hele werkwoord
.
Marthijs wil zijn theorie-examen de eerste keer
halen
.
Slide 4 - Slide
2. Infinitief
Als je de persoonsvorm in een zin gevonden hebt kan je op zoek gaan naar andere werkwoorden.
Het
infinitief
is de het
hele werkwoord
.
Fietst
-
fietsen
Loopt
-
lopen
Wordt
-
worden
Slide 5 - Slide
2. Infinitief
Vandaag
moet
het meisje naar school
lopen
.
Jasper
gaat
om 12 uur
lunchen
.
Mees en Kees
hebben
dat altijd al
willen
hebben
.
Slide 6 - Slide
Welk woord is een infinitief?
Ik lag te slapen.
A
Ik
B
lag
C
te
D
slapen
Slide 7 - Quiz
Welk woord is een infinitief?
Hij is aan het lezen.
A
Hij
B
lezen
C
is
D
aan het lezen
Slide 8 - Quiz
Hoeveel infinitieven staan er in deze zin?
Rodney heeft nooit accountant willen worden.
A
1
B
3
C
2
D
0
Slide 9 - Quiz
Wat is het infinitief in deze zin?
Hij kan goed voetballen.
A
kan
B
voetballen
Slide 10 - Quiz
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord.
Dus nog geen bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord!!
Slide 12 - Slide
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 13 - Quiz
Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quiz
De waarzegger keek in de kristallen bol.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
bol
B
waarzegger
C
keek
D
kristallen
Slide 15 - Quiz
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is een "bijvoeglijk naamwoord van een werkwoord".
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Regel meestal : voltooid deelwoord +
-e-
Slide 18 - Slide
Wanneer het voltooid deelwoord op
–en
eindigt, dan schrijf je het als bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.
Slide 19 - Slide
een
groot
huis
Slide 20 - Slide
een
gebakken
ei
Slide 21 - Slide
onlinenederlands.nl
Slide 22 - Link
Het gestrande schip
Slide 23 - Slide
het verlaten eiland
Slide 24 - Slide
de uitgeputte vrouw
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde
Slide 27 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande
Slide 28 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras
A
vermaaide
B
gemaaide
C
gemaaidde
D
gemaaiden
Slide 29 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten
Slide 30 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verzinnen) Het ............ verhaal
A
verzonnen
B
verzonne
C
verzonde
D
verzonden
Slide 31 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Jammer dat ik het doel heb gemist.
Het ..... doel.
Slide 32 - Open question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Wij hebben de wedstrijd gewonnen.
De ..... wedstrijd.
Slide 33 - Open question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
Mats heeft het cadeau ingepakt.
Het ..... cadeau.
Slide 34 - Open question
De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Slide 35 - Open question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.
De weg werd verbreed.
De ..... weg.
Slide 36 - Open question
Maak een zin waarin het werkwoord lopen gebruikt wordt als voltooid bijvoeglijk werkwoord
Slide 37 - Slide
Maak een zin waarbij het werkwoord zinken gebruikt wordt als voltooid bijvoeglijk werkwoord
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Spelling de infinitief en het voltooid deelwoord
June 2019
-
24 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Talent 3,8 Voltooid deelwoord van ww
November 2023
-
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2,3
De grote kennisquiz
August 2024
-
44 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
Groep 4 | taal | werkwoorden
August 2025
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 4 | taal | werkwoorden
July 2025
-
24 slides
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1 HV Spelling (werkwoorden)
June 2024
-
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordenboek schrijfvaardigheid
July 2025
-
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3