ADZ DaVinci Les 2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lesdoelen

Aan het einde van deze les weet je meer over:

• Jouw functie als assistent dienstverlening en zorg;
• de verschillende bedrijven en instellingen binnen de sector;
• het omgaan met klanten, gasten en zorgvragers.

Wat heb je geleerd in de vorige les?

Noem een instelling dat valt binnen zorg en welzijn

Fien is 80 jaar en woont zelfstandig. Ze kan nog veel dingen zelf, maar de badkamer poetsen lukte niet meer. Welke zorginstelling past bij haar?

1. kinderopvang
2. thuiszorg
3. gehandicaptenzorg
4. verpleeghuis

Alex is geboren met een verstandelijke beperking. De zorg wordt te zwaar voor zijn ouders.Zijn ouders vragen of Alex uit huis geplaatst kan worden. Bij welke zorginstelling kan hij terecht?

1. kinderopvang
2. thuiszorg
3. gehandicaptenzorg
4. verpleeghuis

Facilitaire dienst

Taken: 

* Je zorgt dat ruimtes schoon en gebruiksklaar zijn.

*Je zorgt dat het gebouw klaar is om mensen te ontvangen.

*Je ontvangt en helpt mensen

Noem een taak die je doet wanneer je een vergaderruimte gebruiksklaar maakt.

Je werkt achter een informatiebalie. Er komt een gast binnen. Hoe begin je het gesprek?

Gastvrijheidssector

Bij de horeca horen alle bedrijven die zich bezighouden met het verkopen van eten, drinken en overnachtingen

Horeca

cafe

hotel

restaurant

bedden verschonen

helpen in de keuken

snacks voorbereiden

snacks voorbereiden

Overeenkomsten in verschillende sectoren

voorbereiden

uitvoeren

afronden

voorbereiden

uitvoeren

afronden

koffie serveren

materialen klaarleggen

alles opruimen

Welke facilitaire taken worden uitgevoerd?

Dienstverlenend handelen(Tijdens je dienst iemand zo goed mogelijk helpen)

* Communicatief vaardig

*probleemoplossend

* bewust

*flexibel

*dienstbaar

*behulpzaam

*representatief

Eva werkt in een kapperszaak. Ze vraagt een klant of ze iets wilt drinken.

1. flexible
2. communicatief vaardig
3. bewust
4. dienstbaar

Aziz begeleidt kinderen met volleybal. De net is te hoog. Hij hangt de net lager zodat de kinderen de activiteit beter kunnen uitvoeren.

1. behulpzaam
2. representatief
3. bewust
4. probleemoplossend

Steve verzorgt Sander die een lichamelijke beperking heeft. Hij ziet dat Sander bijna omvalt. Hij biedt zijn arm aan als ondersteuning

1. flexible
2. behulpzaam
3. probleemoplossend
4. dienstbaar

Zelfstandig aan het werk

Maak alle opdrachten van hoofdstuk 1