Instructie 7 - 2VWO

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Natuurkunde - Week 7 - terugblik week 5

Ik heb inmiddels "inleveropdracht 5" nagekeken je kunt bekijken wat je goed en fout gedaan hebt. Dit doe je door opnieuw op de "inleveropdracht 5" te klikken.

Er waren een aantal vragen die veel van jullie niet helemaal goed maakten, hierom wil ik deze bespreken. Bekijk daarvoor de volgende dia's. Je ziet hier eerste de vraag, hierna de uitleg.

Je hebt een onbekende vloeistof en gaat dit verwarmen. Je meet iedere minuut de temperatuur en zet het in een diagram

Wat is het kooktraject van dit mengsel?

Je hebt een onbekende vloeistof en gaat dit verwarmen. Je meet iedere minuut de temperatuur en zet het in een diagram

Uit welke stoffen bestaat het mengsel?
(tip: bekijk blz 77 van je boek)

Uitleg diagrammen-vraag

Er werd gevraagd om het kooktraject. Sommigen van jullie verwarden dit met het kookpunt. Onthoudt daarom het volgende:

• Wordt er gevraagd om een kookpunt of smeltpunt?  Dan weet je:

1. De stof is een zuivere stof. 
2. Jouw antwoord bestaat uit 1 getal met de eenheid °C. 
3. Dit kan je aflezen door te kijken bij welke temperatuur het diagram horizontaal gaat

• Wordt er gevraagd om een kooktraject of smelttraject? Dan weet je:

1. De stof is een mengsel. 
2. Jouw antwoord bestaat uit 2 getallen met de eenheid °C. 
3. Dit kan je aflezen door te kijken tussen welke temperaturen het diagram horizontaler gaat.

Aantekening

Uitleg diagrammen-vragen

Dus: er werd gevraagd om een kooktraject. Dit is het gedeelte waarde diagram horizontaer gaat.

Bij deze diagram is het kooktraject:

tussen 290 °C en 357 °C

(je mocht er 5 naast zitten)

Uitleg diagrammen-vragen

Daarna moest je zoeken uit welke 2 stoffen het mengsel bestaat. Je moest hiervoor op zoek naar 2 stoffen. 

De eerste stof heeft een kookpunt van (ongeveer) 290°C, dit is glycerol.

De tweedestof heeft een kookpunt van (ongeveer) 357°C, dit is kwik

Ofwel, het is een mengsel van glycerol en kwik

Wanneer kun je twee stoffen goed scheiden met destillatie?

1. Als de kookpunten precies gelijk zijn
2. Als de kookpunten dicht genoeg bij elkaar liggen
3. Als de kookpunten ver genoeg uit elkaar liggen
4. Dat kan altijd

Jake heeft het zout en het water gescheiden. Wat heeft een hoger kookpunt, het water of het zout?
Leg je antwoord uit

Uitleg destillatie-vragen

Hoe werkte destillatie nou precies?

1. In de destillatiekolf stop je het mengsel van stoffen
2. Je verwarmt de destillatiekolf met de de brander, daardoor verdampt de stof uit het mengsel met het laagste kookpunt.
3. De verdampte stof (gas fase) stijgt op
4. De verdampte stof koelt af en condenseert (is dus weer vloeibaar) en drupt in de opvangkolf
5. Je hebt je mengsel gescheiden: het residu in de destillatiekolf bevat de stof met het laagste kookpunt, het destillaat bevat de stof met het hoogste kookpunt

Aantekening

Uitleg destillatie-vragen

Er werd eerst gevraagd wanneer je stoffen kon scheiden. Zoals je in de vorige uitleg kon lezen moeten de stoffen in het mengsel verschillende kookpunten moet hebben. Hierom is het antwoord B

Bij de tweede vraag werd gevraagd welke stof nu het hoogste kookpunt heeft, het water of het zout van Jake.

De stof die in het residu achter blijft heeft het hoogste kookpunt. In dit geval bleef het zout hier achter. Het zout had het hoogste kookpunt. 

Dit kon je overigens ook zien omdat het water eerder (en dus bij een lagere temperatuur) kookte.

Natuurkunde - Week 7 - herhaling

Deze week is het herhaling. Hierom is er geen extra filmpje of uitleg.

Als je straks merkt bij het maken van de inleveropdracht dat je iets niet snapt kan je ook terug gaan naar de eerdere instructies.

Aan de slag!

• Vond je nog onderdelen lastig? Ga terug naar instructie 1 t/m 5, zoek hier de onderdelen op die je nog eens wilt bekijken
• Bekijk de "toetsinzage" van inleveropdracht 5, bekijk wat er goed en fout ging.
• Ga aan de slag met het werken aan inleveropdracht 7, maak deze opdracht serieus, ik bekijk de resultaten