HV2 - Reading skills

HV2 - Reading skills
-
-
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

HV2 - Reading skills
-
-

Slide 1 - Slide

Agenda
We gaan deze week leesvaardigheid oefenen! 
Les 1
- we bespreken een aantal leesstrategieën.
- Je gaat oefenen met mini teksten. 

Les 2
- Je gaat twee grote teksten maken en bespreken.

Het doel van deze les is om te begrijpen hoe je een leesvraag het beste kunt beantwoorden. Dit zal je helpen om je leesvaardigheid te oefenen.

Slide 2 - Slide

Reading skills
Wat is een leesstrategie?

- een leesstrategie is een hulpmiddel om de tekst beter te 
   begrijpen. 
- Leesstrategieën gebruik je soms vóór, soms tijdens en soms 
   na het lezen. 

Slide 3 - Slide

Leesstrategie 1 - Skimmen
Het skimmen van een tekst is iets wat je altijd als eerste doet. Je bekijkt de hele tekst zonder hem te lezen.

Je let op:
- de titel                                        - tussenkopjes
- plaatjes                                      - soort tekst (krantenartikel, tijdschrift, advertentie etc)
- opvallende woorden            - andere opvallende zaken
- ondertitel

Door de tekst te skimmen kun je al een idee krijgen van waar de tekst over zal gaan. 

Slide 4 - Slide

Leesstrategie 1 - Skimmen
Noem eens op wat je opvalt aan het volgende tekst?


Slide 5 - Slide

Leesstrategie 2 - Scannen
Scannen is gericht zoeken naar informatie in de tekst. Je kunt bijvoorbeeld zoeken naar een antwoord op een vraag of naar een stukje wat je wilt lezen op een pagina of een website.

Door te scannen voorkom je dat je de hele tekst (weer) gaat lezen terwijl dat helemaal niet nodig is. Je moet vooraf bedenken waar je naar op zoek gaat. 

Naar wat zoek je als je antwoord wilt op de volgende vragen?:
- How old is Shane?
- Where does Thomas live?
- What is the name of John’s wife? 
- In what month do we vote?

Slide 6 - Slide

Leesstrategie 2 - Scannen
Bekijk de volgende vragen en schrijf de antwoorden even voor jezelf op. Daarna bespreken we ze klassikaal.

1. Who is the text about?
2. What types of swords are there?
3. What is the name of the competition?
4. After how many points is the game ended?


Slide 7 - Slide

Leesstrategie 3 - ELZA
ELZA staat voor Eerste Laatste Zin Alinea en gaat uit van de opbouw van een tekst. 

De belangrijkste informatie is bijna altijd te vinden in de eerste en laatste zin van de alinea.

ELZA gebruik je dus vooral als je een indruk wilt krijgen van de hele tekst of daar vragen over moeten beantwoorden.

Slide 8 - Slide

Leesstrategie 3 - ELZA
Kijk eens naar deze tekst en de bijpassende vragen true/false vragen:
1. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. 
2. Rommel is goed voor je concentratie. 
3. Je zult zelf je omgeving geschikt moeten maken. 
4. De tekst geeft tips die je helpen om beter te focussen. 
Als je zo kijkt is de tekst groot en kost het veel tijd om te lezen en vragen te beantwoorden.

Slide 9 - Slide

Leesstrategie 3 - ELZA
Hier zie je alleen de eerste en laatste zin van elke alinea van de vorige tekst.  Dus..... same question: True or false?

1. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. 
2. Rommel is goed voor je concentratie. 
3. Je zult zelf je omgeving geschikt moeten maken. 
4. De tekst geeft tips die je helpen om beter te focussen. 

Je ziet dat belangrijke info vaak (maar niet altijd) dus in de ELZA staat.

Slide 10 - Slide

Leesstrategie 4 - Intensief lezen
Soms zul je ook vragen krijgen waarvoor je een stukje heel precies moet lezen. Dat heet dan intensief lezen. Intensief lezen zul je dus vooral gebruiken als je iets moet weten en alle details doen ertoe.

Slide 11 - Slide

Leesstrategie 4 - Intensief lezen
Over welk van de geteste boeketten is het eindoordeel van de test het meest positief?
Over het boeket van
A Interflora.
B British Tele-flower Service.
C Marks & Spencer Home Choice.
Natuurlijk moet je de tekst eerst skimmen zodat je weet waar je moet zoeken. Daarna zul je van alle drie de boeketten heel precies moeten lezen wat het eindoordeel is, zodat je de vraag kan beantwoorden. 

Slide 12 - Slide

Now, let's practice!
Eerst zie je de vraag, dan de bijbehorende alinea, dan krijg je tijd om de vraag te beantwoorden en tot slot zie je waar het antwoord in de tekst staat.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Vraag 1. What becomes clear from paragraph 1?



A
Circus artists like Cristina are often overworked.
B
Cristina has trained hard to become a famous artist.
C
Cristina can perform difficult and spectacular stunts.
D
Cristina’s circus stunts can be dangerous for the audience.

Slide 16 - Quiz

In deze alinea wordt een hele omschrijving gegeven, gevolgd door het antwoord.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

What is said about Cristina’s education and school in paragraph 2?
A
She goes to a special school for circus children
B
She sometimes has problems combining her work with doing her homework.
C
The other circus artists help her with her school lessons.

Slide 20 - Quiz

Het antwoord.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Vink de beweringen aan die
genoemd worden in alinea 3 en 4.


A
In het circuskamp staan de caravans erg dicht op elkaar.
B
Cristina vindt de mensen met wie ze samenwoont heel normaal.
C
Cristina vindt de caravan waarin ze woont erg leuk.
D
Sommige artiesten hebben acts die Cristina erg gevaarlijk vindt.

Slide 24 - Quiz

De antwoorden.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

“I hate it.” (end of paragraph 5)
What does Cristina hate?

A
that she hardly ever meets people who do not work in a circus
B
that some colleagues are always talking about each other
C
that people she has become friends with leave again
D
that she is surrounded by people who are much older than she is

Slide 28 - Quiz

En het antwoord.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Which word describes the feeling Cristina shows in paragraph 6?

A
passion
B
anger
C
hope
D
insecurity

Slide 32 - Quiz

Het antwoord.

Slide 33 - Slide

Vertel: wat heb je geleerd? En wat vind je dat anders zou kunnen? Bedankt voor je feedback!

Slide 34 - Open question