HV1 25/5/21

Het bijvoeglijk naamwoord
Deel 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord
Deel 2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen.
- Ik kan de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord goed toepassen.

Slide 2 - Slide

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
 Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Slide

welke bijvoeglijke naamwoorden kun je noemen in het Frans

Slide 6 - Mind map

Il est.......(klein)

Slide 7 - Open question

Ma soeur est .............. (klein)

Slide 8 - Open question

Marc et Pierre sont ....... (klein)

Slide 9 - Open question

Marc et Marie sont ....... (klein)

Slide 10 - Open question

Marie et Julie sont ......... (klein)

Slide 11 - Open question

Wat moet je doen als het woord al op een -e eindigt? zoals rouge.

Slide 12 - Open question

Wat moet je doen als het woord op een -s of een -x eindigt?

Slide 13 - Open question

Le jean est ......
la maison est ....
Le chien est....
Les garçons sont....
Julie et Anne sont....
bleu
grande
petit
grands
petites

Slide 14 - Drag question

3 bijzondere gevallen
mooi =  beau          belle
                       beaux          belles
nieuw =             nouveau     nouvelle
                                     nouveaux   nouvelles

Slide 15 - Slide

oud = vieux     vieille

             vieux    vieilles

Slide 16 - Slide

Ma grand-mère est........
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieilles

Slide 17 - Quiz

Mon pull est .............
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 18 - Quiz

Julie et Anne sont deux...........filles.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 19 - Quiz

Madame Dijkman a les cheveux....... et les yeux .......
A
blond ..... bleu
B
blonde ....... bleue
C
blonds ....... bleus
D
blondes ....... bleues

Slide 20 - Quiz

J'ai une trousse....... et un sac à dos ........
A
rouge ..... vert
B
rouge ........ verte
C
rouges ..... verts
D
rouges ........ vertes

Slide 21 - Quiz