• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

1HV U5 bijvoeglijk naamwoord (interactieve uitleg)




vendredi le 6 avril
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




vendredi le 6 avril

Slide 1 - Slide

le programme:
- uitleg apprendre 5
- oefenen
- huiswerk: 5.4 en 5.5
C'est une vieille tour.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:




  • Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is
  • Ik kan het bijvoeglijk naamwoord in het Frans gebruiken

Slide 3 - Slide

Weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is en welke rol het heeft in een zin?
JA
SOORT VAN
NEE

Slide 4 - Poll

Het bijvoeglijk naamwoord
J’habite dans un grand appartement. = Ik woon in een groot appartement.
J’adore les petits chiens. = Ik ben dol op kleine hondjes.
Marie est une fille française. = Marie is een Frans meisje.
J'ai un jean noir. = Ik heb een zwarte spijkerbroek. 

De dikgedrukte woorden in bovenstaande zinnen zijn bijvoeglijke naamwoorden. Ze zeggen iets over een zelfstandig naamwoord of een persoon.

Slide 5 - Slide

  • swfes
La fille est petite.
Le garçon est petit.
Les filles sont petites.
Wat betekent het woord petit?
Wat valt je op aan dit woord in het Frans?

Slide 6 - Slide

l'adjectif 
in het Frans past het bijvoeglijk naamwoord 
zich aan aan het woord waar het iets over zegt


De mannelijke enkelvoudsvorm is de standaard vorm. 
Maar deze verandert vaak:
Een b.n. dat hoort bij een vrouwelijk woord in het enkelvoud krijgt een  '-e'.
Een b.n. dat hoort bij een mannelijk woord in het meervoud krijgt een '-s'.
Een b.n. dat hoort bij een vrouwelijk woord in het meervoud , krijgt '-es'.

Slide 7 - Slide

l'adjectif
    In een schema:


zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
mannelijk enkelvoud
standaardvorm
vrouwelijk enkelvoud
+ e
mannelijk meervoud
+ s
vrouwelijk meervoud
+ es

Slide 8 - Slide

l'adjectif
Let op:


Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een 'e', dan komt er geen extra 'e':

un jeune garçon                                  un t-shirt rouge
une jeune fille                                       une jupe rouge

Slide 9 - Slide

l'adjectif
Let op:

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een 's' of op een 'x' , 
dan komt géén extra 's':

le gros chat                                                                               le vieux homme
les gros chats                                                                          les vieux hommes

                                       !!! na een -x komt nix !!!!

Slide 10 - Slide

l'adjectif
    In een schema:


zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
mannelijk enkelvoud
standaardvorm
vrouwelijk enkelvoud
+ e        (nooit -ee)
mannelijk meervoud
+ s         (nooit -ss)
vrouwelijk meervoud
+ es       (na x komt nix)

Slide 11 - Slide

l'adjectif

Uitzonderingen:  De volgende bijvoeglijk naamwoorden zijn onregelmatig, 
                                     ze houden zich niet aan de regel:

m. ev.
m. mv.
vr. ev.
vr. mv.
mooi
beau
beaux
belle
belles
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles

Slide 12 - Slide

Nous avons une ... voiture.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 13 - Quiz

Lise et Anna sont deux ... filles.
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 14 - Quiz

Marc et Luc sont des garçons ... .
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 15 - Quiz

Wat je verder nog moet weten:
de volgorde van de woorden in de zin is
anders dan in het Nederlands!

Slide 16 - Slide

La bonne baguette.
La baguette française.

Slide 17 - Slide

volgorde:
Bijvoeglijk naamwoorden 
zet je vaak ACHTER het zelfstandig naamwoord.
 - zoals kleuren en nationaliteiten -

behalve:
joli - grand - petit - bon - beau - nouveau - vieux
> die komen VOOR het zelfstandig naamwoord


Slide 18 - Slide

de zwarte snor
A
la noire moustache
B
la moustache noire

Slide 19 - Quiz

de leuke jongen
A
le joli garçon
B
le garçon joli

Slide 20 - Quiz

Tom porte un                                blouson.
Elle a une jupe                                            . 
Il a des baskets                                           .
J'habite dans une                              ville.
Je porte mes                               bottines.
Paul porte son pull                                    .
rouge
petite
noir
nouveau
jolies
bleues

Slide 21 - Drag question

Noem één ding dat je hebt
geleerd in deze les:

Slide 22 - Open question

werken aan weektaak:
maken: 5.4 en 5.5
leren: apprendre 4 en 5

zie theorie-knop (appr. 5) voor de
regels van het bijv. naamwoord

Slide 23 - Slide

More lessons like this

2HV bijvoeglijk naamwoord (herhaling)

November 2024 - Lesson with 23 slides
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

1TH U4/U5 bijvoeglijk naamwoord (herhaling+uitleg)

February 2022 - Lesson with 22 slides
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

L'ADJECTIF (klas 1)

April 2023 - Lesson with 17 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

L'ADJECTIF (klas 1)

June 2023 - Lesson with 24 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

L'ADJECTIF (klas 2)

January 2021 - Lesson with 15 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

2V 14/12/21 B.N

December 2021 - Lesson with 18 slides
FransMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

H2a mardi 13 avril

April 2021 - Lesson with 17 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

3h - Ch 1 - bron C/D

September 2023 - Lesson with 18 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings