1.1 Voorbereiding/ Gesprekken

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Warming-up oefening met kaartjes

• Op de kaartjes staan verschillende vragen die je tot een gesprek laten komen met iemand.

• Voer een gesprek met elkaar (drie rondes)

Iedereen krijgt een kaartje en je voert een gesprek naar aanleiding van de vraag op je kaartje.

Let erop dat je het gesprek gaande houdt door dóór te vragen!

De studenten krijgen losse strookjes uit een envelop met daarin de verschillende vragen uitgedeeld.

Pickwick thee vragen:

Als je deze week opnieuw kon doen, wat zou je anders doen

Heb je iemand ontmoet dit jaar die jouw leven heeft veranderd?

Op welke onbeantwoorde vraag wil je graag antwoord?

Wat heb je altijd al willen leren?

Waar ben jij het meest trots op?

Waar heb je het meest spijt van

Waar krijg jij de meeste energie van?

Waar was je afgelopen week het meest dankbaar voor?

Waar zou jij meer tijd aan willen besteden?

Wat brengt een lach op jouw gezicht?

Wat is de beste les die je hebt geleerd door het maken van een fout?

Wat is het leukste wat je geleerd hebt van je oma?

Wat is jouw ultieme geluksmoment?

Wat is voor jou het beste gevoel ter wereld?

Wat was het laatste waar je gisteren aan dacht?

Wat zou je graag nog eens willen doen?

Wat zou je nog heel graag aan iemand willen vragen?

Wat zou je nog heel graag aan iemand willen vragen?

Wat zou jij het liefst tegen je jongere zelf zeggen?

Welk goede voornemen heb jij ieder jaar opnieuw?

Welk verhaal vertellen je vrienden altijd over jou?

Welke dag uit je leven zou je over willen doen?

Welke regel zou je het liefst willen breken?

Welke uitdaging zou je nog eens willen aangaan?

Wie is de leukste persoon die je afgelopen jaar hebt leren kennen?

Welkom!

Gesprekken

1.1                        Voorbereiding 

1.2                       Sociaal-communicatieve vaardigheden

Lesdoel

• Je herkent het doel van een formeel gesprek en je weet hoe je dit kunt bereiken.

Waarom is het goed om een formeel gesprek voor te bereiden?

Tips

• bedenk van tevoren het doel van het gesprek en wat je ervan verwacht
• verzamel informatie die je tijdens het gesprek bij de hand moet hebben om professioneel over te komen en snel te kunnen reageren
• noteer in steekwoorden belangrijke informatie, vragen of zinnen die je in het gesprek kunt gebruiken
  

 

Herken jij beide vraagsoorten in de afbeelding?

Doorvragen of vervolgvragen stel je om meer informatie te krijgen of om zaken te verduidelijken. Controlevragen stel je om erachter te komen of je de ander goed begrepen hebt.

Morgen heb je werkoverleg. Het overleg zal onder andere gaan over de vraag: ‘Heeft het zin om een nieuw rooster in te voeren?’ Dit agendapunt heeft als doel ‘mening vormen’.
Op welke twee vragen kun jij het best een antwoord voorbereiden?

1. Wanneer gaat het nieuwe rooster in?
2. Wat zijn de voor- en nadelen van een nieuw rooster?
3. Welke gevolgen heeft een nieuw rooster voor de werktijden?
4. Wat vind je van de vrije tijd die je hebt buiten het werk?

Je zit in het overleg en je hoort een collega zuchten als je vertelt dat in het nieuwe rooster ook avonddiensten tot 22.00 uur zijn opgenomen.
Wat is een goede vervolgvraag om aan je collega te stellen?

1. Wat vind jij eigenlijk van werken tijdens een avonddienst?
2. Op welke werkdagen moeten we de avonddiensten inplannen?
3. Hoe kun je je het beste voorbereiden op een avonddienst?

Je werkt de eerste dag op je stageplaats en je begrijpt niet hoe het mailprogramma werkt.
Wat zeg je tegen je begeleider?

1. Ik kan nog steeds niet bij mijn mail. Waarom werkt het programma niet zoals het hoort?
2. Ik begrijp niet hoe het mailprogramma werkt. Kun je mij het nog eens uitleggen?

Tijdens een werkbespreking wordt druk gediscussieerd over een voorstel. Jij wilt daar ook iets over zeggen.
Wat zeg je?

1. Ik wil graag even het woord.
2. Hallo, mag ik ook even wat zeggen?

Aan de slag

Bij je (stage)bedrijf ga jij het bedrijfsuitje organiseren. Het bedrijf heeft 20 werknemers. De meeste mensen houden van een sportief programma. Ga alvast aan de slag met de voorbereiding. Zorg dat je de volgende punten uitwerkt:

• aanleiding
  
• activiteiten
  
• kosten
  
• datum, tijd en duur
  
• voorbereiding (uitnodigingen/ affiches/aankleding)
  

                   

Stappenplan

1. bedenk van tevoren het doel van het gesprek en wat je ervan verwacht
2. verzamel informatie die je tijdens het gesprek bij de hand moet hebben om professioneel over te komen en snel te kunnen reageren
3. noteer in steekwoorden belangrijke informatie, vragen of zinnen die je in het gesprek kunt gebruiken
4. maak een lijstje met 10 steekwoorden, die mag je er tijdens het gesprek bij houden

                           In de volgende les ga je dit gesprek voeren met je                             docent en/of klasgenoot die de rol van                                                   leidinggevende op zich neemt.

                       

                In de volgende les ga je dit voorstel                        bespreken met jouw leidinggevende.

Aan de slag!

Nu Nederlands 3F

Ga naar Gesprekken

1.1. Voorbereiding

• Maak opdracht 1 t/m 5

Aan de slag!

Nu Nederlands 2F

Ga naar Gesprekken

1.1. Voorbereiding

• Maak opdracht 1 t/m 5

tot de volgende les