bsm trainingsleer

1 / 24
next
Slide 1: Video
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

BSM Trainingsleer
- update opdracht
- meten van fitheid
         - verbeteren van fitheid

Slide 2 - Slide

Wat is de status van de opdracht?

Slide 3 - Mind map

Meten van fitheid
-Conditie is de door fysieke en psychische factoren gekenmerkte toestand van lichamelijke prestatievermogen

- fitheid is de mate van energiek en gezond zijn en voelen

Slide 4 - Slide

Wat weten we over de grondmotorische eigenschappen?

Slide 5 - Mind map

5 grondmotorische eigenschappen
- Coordinatie
- lenigheid
-uithoudingsvermogen
- kracht
-snelheid

Slide 6 - Slide

Waarmee kun je kracht meten?

Slide 7 - Mind map

Waarmee kun je lenigheid meten?

Slide 8 - Mind map

Waarmee kun je snelheid meten?

Slide 9 - Mind map

Waarmee kun je Coordinatie meten?

Slide 10 - Mind map

Hoe kun je uithoudingsvermogen meten?

Slide 11 - Mind map

Hoe meet je?

Maak het SMART
-specifiek
-meetbaar
   -acceptabel
  -realistisch
          -tijdsgebonden

Slide 12 - Slide

Wat bepaalt je fitheid dan?

Slide 13 - Mind map

Verbeteren van fitheid 1.7
energielevering

energiesystemen

Slide 14 - Slide

Energiesystemen
Afbraak van voedsel zorgt voor een energie die een chemische verbinding vormt  ATP in je spieren opgeslagen  afbraak van ATP levert energie om te bewegen (ATP  ADP + P + energie) Die energie zorgt ervoor dat je kunt bewegen. 

Slide 15 - Slide

Resynthese van ATP: ADP + P + Energie  ATP
Energie halen we uit de 3 verschillende systemen.

Slide 16 - Slide

1. (creatine) fosfaat systeem

Eerste heb je dus directe afbraak van ATP.. Dan geeft CP zijn P (fosfaat) deel af om weer ATP te vormen, 20 sec ongeveer. Dit kan je wel beetje trainen. Extra CP in de spieren naarmate je getrainder bent, dit noemen we de fosfaatpoel.
1 minuut na het beëindigen van dit systeem is het weer aangevuld tot 90 %.

Slide 17 - Slide

2. Anaerobe systeem (zonder zuurstof)
Deze neemt het over wanneer de fosfaatpoel is opgebruikt. Bij een ongetraind iemand start dit dus eerder. (10 tot 25 sec).
Glycolyse (suikerverbranding) levert energie voor de resynthese.


Slide 18 - Slide

Bij dit systeem wordt de glucose niet volledige afgebroken (bij Aerobe wel). Rest product melkzuur/lactaat.
Wie kent de gevolgen van teveel melkzuur/ lactaat?
Kenmerken: veel vermogen. Korte tijd (halve minuut tot max 3 minuten) Na 45 min ben je voor 90% hersteld.

Slide 19 - Slide

3. Aerobe. 
Neemt het over na ongeveer 2 tot 3 minuten.
Steady state  regelmatige hartslag en ademhaling. Een bepaald tempo kan je lichaam genoeg leveren (er is een evenwicht qua energie) Niet te hoog vermogen kan heel lang worden volgehouden.
Ga je versnellen, dan ga je verzuren, er ontstaat dan een niet volledige verbranding.


Slide 20 - Slide

Volledige verbranding van glucose. Dus geen restproduct.
Koolhydraten, maar ook vetten worden gebruikt (voor de resynthese)
Voor afbraak van vetten is meer zuurstof nodig dan bij afbraak van koolhydraten.  Na 30 min loopt het vetbranding pas optimaal. Als de vetten en koolhydraten op zijn, gaat het lichaam eiwitten verbranden voor de resynthese van ATP.  

Slide 21 - Slide

Wie heeft er nog vragen?

Slide 22 - Open question

Wat vonden jullie van de les?

Slide 23 - Mind map

Tip voor de docent?

Slide 24 - Mind map