voorbehoedsmiddelen en soa's

2 condooms over elkaar is extra veilig.
A
juist
B
fout
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
asvBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

2 condooms over elkaar is extra veilig.
A
juist
B
fout

Slide 1 - Quiz

Een soa kan je niet behandelen.
A
juist
B
fout

Slide 2 - Quiz

Voor de noodpil heb je een doktersvoorschrift nodig.
A
juist
B
fout

Slide 3 - Quiz

Bij de sterilisatie van de man ...
A
worden de zaadleiders doorgeknipt.
B
wordt er een knoop in de zaadleiders gelegd.
C
wordt de urinebuis onderbroken.

Slide 4 - Quiz

Een condoom beschermt je altijd tegen zwangerschap.
A
juist
B
fout

Slide 5 - Quiz

Welk anticonceptiemiddel biedt geen bescherming tegen een soa?
A
condoom
B
de pil
C
vrouwencondoom
D
spiraaltje

Slide 6 - Quiz

Van orale seks kan je een soa krijgen.
A
juist
B
fout

Slide 7 - Quiz

Hoe noemt dit voorbehoedsmiddel?
A
implantaat
B
prikpil
C
spiraaltje

Slide 8 - Quiz

Als je een soa hebt opgelopen moet je....
A
al je eerdere sekspartners hiervan op de hoogte brengen.
B
je huidige partner hiervan op de hoogte brengen.
C
je huidige partner en je eerdere sekspartners van de afgelopen 6 maanden hiervan op de hoogte brengen.

Slide 9 - Quiz

Wat kan er gebeuren als je seks hebt zonder voorbehoedsmiddelen?
A
Je kan zwanger worden.
B
Je kan zwanger worden of een SOA krijgen.
C
Er gebeurt helemaal niks.
D
De seks is niet leuk.

Slide 10 - Quiz

Een condoom beschermt je tegen de meeste soa's.
A
juist
B
fout

Slide 11 - Quiz

Hoe kan je iemand anders een soa geven?
A
via speeksel
B
via bloed
C
door aanraking
D
via speeksel, bloed of door aanraking

Slide 12 - Quiz

Je voelt het altijd wanneer je een soa hebt.
A
juist
B
fout

Slide 13 - Quiz

Op welke manier zorgt de pil dat je als vrouw niet zwanger geraakt?
A
De pil doodt de eicel.
B
De pil zorgt ervoor dat er geen eicel is.
C
De pil laat de bevruchte eicel afsterven.

Slide 14 - Quiz