lJ 3 periode 3 Quiz psychiatrie G9VPE (student)

Psychiatrie
LJ 3, periode 3 
Maart 2022

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Psychiatrie
LJ 3, periode 3 
Maart 2022

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijkheidsstoornissen worden opgedeeld in vier clusters, te weten A, B, C en D.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een overmatig gevoel van eigenwaarde, een zucht naar bewondering en aandacht,
manipulerend gedrag past bij
A
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
B
narcistische persoonlijkheidsstoornis
C
gegeneraliseerde-angststoornis
D
schizofrenie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Iemand die manisch is heeft (een)
A
angststoornis
B
schizofrenie
C
stemmingsstoornis
D
persoonlijkheids- stoornis

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Draaglast
is
A
Hoe je jouw leven: werk, school en privé in balans hebt
B
Wat je in je leven aan leuke ervaringen krijgt
C
Het totaal aan taken en verplichtingen dat iemand op zijn schouders heeft
D
Alles wat je op een gezonde manier kunt hebben

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Depressie is een
A
Angststoornis
B
Persoonlijkheids-stoornis
C
Stemmingsstoornis
D
Eetstoornis

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Volgens de systeemtheorie is het ontstaan van psychiatrische stoornissen niet los te zien van de omgeving
waarin de zorgvrager leeft en moet deze omgeving altijd bij de behandeling betrokken worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn 3 gedragingen van psychiatrische zorgvragers waarbij verpleegkundige alert moet zijn en rekening moet houden met psychosociale problematiek.

Welk gedrag is hoort hier NIET bij?
A
Sterke emotionele ontregeling.
B
Logisch gedrag op emotioneel functioneren vertonen.
C
Niet logisch gedrag op sociaal functioneren vertonen
D
Het verlies van de werkelijkheidszin

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor bipolaire stoornis is
A
depressie
B
manie
C
manisch depressieve stoornis
D
obsessief convulsieve stoornis

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Iemand die hypochondrisch is heeft last van
A
achterdocht
B
angst om een ernstige ziekte te hebben
C
angst om in sociale situaties te komen
D
stemmingswisselingen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 1 van de 3 kerntaken van de verpleegkundige in de begeleiding m.b.t. psychosociale problemen
A
Niet corrigeren van gedrag en luisteren naar de zorgvrager
B
Zorgvragers met psychosociale problemen met groepstherapie behandelen
C
Herkennen en bespreekbaar maken van voorkomende problemen
D
Herkennen en bewust niet bespreekbaar maken van voorkomende problemen

Slide 13 - Quiz

  • Herkennen en bespreekbaar maken van voorkomende problemen.
  • Signaleren van psychosociale problemen van de psychiatrische zorgvrager en deze in het team bespreken.
  • Corrigeren van gedrag en actief luisteren naar de psychiatrische zorgvrager.

Bij welke stoornis kan de zorgvrager in een sociaal isolement terecht komen?
A
Angststoornis
B
Schizofrenie
C
Depressie
D
A, B en C zijn juist

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Ze gedragen zich volkomen hulpeloos en hebben alle eigen verantwoordelijkheden van zich afgeschoven.

Over welke zorgvrager gaat het hier:
A
De zwijgzame zorgvrager
B
De verwarde zorgvrager
C
De regressieve zorgvrager
D
De destructieve zorgvrager

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zorgvragers die alles als negatief ervaren, voortdurend kritiek uiten, hun gezondheid ondermijnen.

Over welke zorgvrager gaat het hier:
A
De zwijgzame zorgvrager
B
De verwarde zorgvrager
C
De regressieve zorgvrager
D
De destructieve zorgvrager

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Er wordt van een organisch-psychiatrisch ziektebeeld gesproken als er een duidelijk aanwijsbare lichamelijke oorzaak is. Dit kan heel duidelijk zijn doordat de psychische klachten uitsluitend voorkomen als gevolg van een somatische ziekte, bijvoorbeeld het delirium of dementie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Benoem alles wat je doet in eenvoudige, korte zinnen. Probeer wel op een volwassen manier te spreken.

Over welke zorgvrager gaat het hier:
A
De zwijgzame zorgvrager
B
De regressieve zorgvrager
C
De verwarde zorgvrager
D
De destructieve zorgvrager

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de DSM-5?
A
Een classificatiesysteem waarin psychiatrische stoornissen en de daarbij passende medicatie beschreven staan.
B
Een classificatiesysteem waarin psychiatrische stoornissen en de daaraan gekoppelde verschijnselen beschreven staan.
C
Een classificatiesysteem waarin psychiatrische stoornissen en de daarbij passende behandelingen beschreven staan.
D
Een classificatiesysteem waarin zowel psychiatrische als somatische stoornissen en de daaraan gekoppelde verschijnselen beschreven staan.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De eerste O in SPUTOVAMO staat voor?
A
Oude letsels
B
Oude verwondingen
C
Oorzaak
D
Onderzoek

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een andere term voor 'outreachende zorg'?
A
Klinische zorg
B
Modelzorg
C
Ambulante zorg
D
Bemoeizorg

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een crisismaatregel wordt afgegeven door...
A
De rechter
B
Burgermeester

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Nare gebeurtenissen komen steeds terug in gedachten of dromen, dit valt voor de zorgvrager niet tegen te houden.
Dit geef heftige emoties: bang, boos en/of verdrietig.
A
Paniekstoornis
B
posttraumatische stressstoornis
C
Sociale-angststoornis
D
Specifieke fobie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Er wordt van een ................... gesproken als er een duidelijk aanwijsbare lichamelijke oorzaak is
A
organisch-psychiatrisch ziektebeeld
B
münchhausen-‘by-proxy’-syndroom
C
somatische-symptoomstoornis
D
conversiestoornis

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Iemand die zijn handen helemaal stuk heeft gewassen van het vele poetsen, heeft mogelijk een...
A
Bipolaire stoornis
B
Sociale-angststoornis
C
Specifieke fobie.
D
Obsessief compulsieve stoornis.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Niet meer weten hoe een voorwerp heet.
A
Apraxie
B
Confabuleren
C
Agnosie
D
Afasie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Ben je tevreden over wat je wist?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions