Einde van de Romeinen in ons land
Waarom moet een Romeinse voetsoldaat wel heel sterk
en fit zijn geweest?
en fit zijn geweest?
A
Hij liep wel 40 km op een dag met 30 kg bagage.
B
Hij trainde iedere dag om fit te blijven.
C
Hij vocht veel tegen de Germanen.
1 / 19
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Waarom moet een Romeinse voetsoldaat wel heel sterk
en fit zijn geweest?
en fit zijn geweest?
A
Hij liep wel 40 km op een dag met 30 kg bagage.
B
Hij trainde iedere dag om fit te blijven.
C
Hij vocht veel tegen de Germanen.
Slide 1 - Quiz
Romeinen en Germanen handelden. Wat is waar?
A
De Germanen handelden niet, voordat er Romeinen waren.
B
De Germanen kregen voor het eerste geld door de handel.
C
Germanen wilden heel erg graag geld hebben,
Slide 2 - Quiz
Welke manier van handelen was nieuw voor Germanen?
A
Handel door te spullen te ruilen voor geld.
B
Handel door spullen te ruilen voor andere spullen.
C
Handel door spullen te veroveren.
Slide 3 - Quiz
Wat weten we over Romeinse bouwwerken?
A
Dat er nog resten van gebouwen zijn.
B
Dat Romeinen kleine bouwwerken van hout en stro hadden.
C
De Romeinse bouwwerken lijken op die van Germanen.
D
De gebouwen gingen altijd snel kapot
Slide 4 - Quiz
Welke gebouwen van nu komen niet van de Romeinen?
A
Fabrieken
B
Stenen wegen
C
Kantooorgebouwen
D
Theaters
Slide 5 - Quiz
Wat aten arme Romeinen?
A
Pauwentongetjes
B
Gladiatoren
C
Granen en peulvruchten
Slide 6 - Quiz
Romeinen hadden verschillende goden. Wat hoort bij de Venus/Afrodite?
A
Zwaard
B
Wereldbol
C
Uil
D
Cupido
Slide 7 - Quiz
Hoe zat het met de taken van Romeinse goden?
A
Ze hadden allemaal dezelfde taak: goed zijn voor mensen
B
Elke god had zijn eigen taak
C
De goden hadden geen taken.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Video
Hoe kwam er een einde aan het Romeinse rijk?
A
Er was te veel luxe.
B
De mannen waren te slap.
C
Het rijk was te groot.
D
De Romeinen waren lui geworden.
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Waar ga je wonen zonder wegen, steden en geld?
A
In mijn eentje in het bos.
B
Met veel andere mensen in een stad
C
Met een paar mensen in een dorpje
Slide 13 - Quiz
Hoe beschermen boeren zich tegen struikrovers?
A
Ze gaan naar de politie
B
Een door knuppel onder het bed.
C
Door de heer van het dorp op hulp te vragen.
Slide 14 - Quiz
Wat zegt de heer als boeren om hulp vragen?
A
Ik wil helpen, als jullie op mijn land werken
B
Nee. Waarom zou ik dat doen?
C
Ja hoor. Kom maar bij mij wonen
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Wat is een verschil tussen de Romeinen en de tijd die erna kwam?
Slide 17 - Open question
Wat weet je al over middeleeuwen?
Slide 18 - Open question
Wat wil je leren over de middeleeuwen?
