T1B2 hormonale regulatie

BS2 Hormonale regulatie
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS2 Hormonale regulatie

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Korte herhaling vorige les
  • Bespreken opdrachten BS1
  • Uitleg BS2
  • Zelfstandig werken aan opdrachten

Slide 2 - Slide

Wat is homeostase?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

De bloedsuikerspiegel wordt constant gehouden.
A
positieve terugkoppeling
B
negatieve terugkoppeling

Slide 5 - Quiz

negatieve feedback
positieve feedback

Slide 6 - Slide

Positieve of negatieve terugkoppeling?
A
positief
B
negatief

Slide 7 - Quiz

Huiswerk bespreken

Slide 8 - Slide

Thema 1

BS2 Hormonale regulatie

 

Slide 9 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen en weefsels van organismen kunnen beinvloeden.
  • Je kunt de werking van hormoonklieren en hun hormonen beschrijven. 
  • Je kunt beredeneren hoe organen reageren op hormonen.

Slide 10 - Slide


Hormonale regulatie
Langzaam
Moleculen via bloedvaten
Ongericht


Zenuwstelsel
Snel
Impulsen via zenuwen
Zeer gericht
Communicatie tussen organen

Slide 11 - Slide

Hormonen
Hormoonklier: endocriene klieren die hormonen produceren

Hormoon: signaalstof

Doelwitorganen hebben receptoren voor dat hormoon.

Slide 12 - Slide

Klieren
  • Exocriene klier: product wordt afgegeven door een afvoerbuis
  • Endocriene klier: product wordt afgegeven aan het bloed
Hormoonstelsel = endocrien

Slide 13 - Slide

Typen hormonen
Peptidehormonen
  • Eiwit
  • Receptoreiwit op celmembraan nodig
  • Second messenger
  • Beïnvloedt genexpressie

Steroïdenhormonen
  • Vet (lipide)
  • Kan direct door celmembraan
  • Receptoreiwit op kernmembraan
  • Beïnvloedt genexpressie

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Werking van hormonen

Slide 18 - Slide

Aan de slag

  • Lees BS2 t/m blz. 15 en vul begrippenlijst aan
  • Maak opdr. 5 t/m 9
  • Lees blz. 16 t/m 18  en vul begrippenlijst aan
  • Maak opdr. 10, 11 en 12

Slide 19 - Slide

Hypofyse uitvergroot
Ligging hypofyse

Slide 20 - Slide

De hypofyse:

Slide 21 - Slide

  • De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen.
  • Beinvloedt de hypofyse
  • De hypofyse is de hormoonklier
  • Er is een hypofyse voorkwab en een achterkwab

Slide 22 - Slide

hypothalamus en hypofyse achterkwab
neurohypofyse
= hypofyse achterkwab

De hypothalamus maakt de neurohormonen oxytocine en ADH

via uitlopers van zenuwcellen komen de neurohormonen inde hypofyse 


Slide 23 - Slide

Hypofyse voorkwab = adenohypofyse
maakt hormonen aan onder invloed van de hypothalamus
Hypothalamus maakt releasing of inhibiting hormonen aan

via het bloed naar de hypothalamus






Slide 24 - Slide

Hypofyse

Slide 25 - Slide

Releasing-, inhibiting- en neurohormonen

Releasing-hormonen: stimuleren de voorkwab van de hypofyse tot het maken van FSH, LH en groeihormonen. Ze ontstaan in de hypothalamus

Inhibiting-hormonen: remmen aanmaak hormonen door hypofyse

Neurohormonen: geproduceerd door neuronen, gaan naar hypofyseachterkwab en gaan direct het bloed in (ADH en oxycine)

Slide 26 - Slide

BINAS 89A

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Regeling door hormoon ADH

Slide 29 - Slide

hoe werkt ADH?

Slide 30 - Slide

Dus hoe werkt ADH?
  • ADH stimuleert water resorptie
  • ADH wordt afgegeven aan de hand van de osmotische waarde
  • Hoge osmotische waarde, dan wordt er ADH afgegeven, want het lichaam moet vocht vast houden.
  • Lage osmotische waarde, dan wordt er weinig tot geen ADH afgegeven, want het lichaam moet vocht kwijt raken.

Slide 31 - Slide

schildklier 
* produceert thyroxine

TSH           schildklier
thyroxine           TSH
+ thyroxine           + stofwisseling 
- thyroxine            - stofwisseling 

Slide 32 - Slide

aan de slag
Lees blz. 18 en 19
Maak opdr. 13 t/m 15
Lees blz. 21 en 22

Slide 33 - Slide

Eilandjes van Langerhans (alvleesklier)
alfa-cellen produceren glucagon en beta-cellen produceren insuline

  • Door insuline meer glucosetransporteiwitten in celmembraan.
  • Insuline stimuleert omzetting glucose naar  glycogeen, vetten en eiwitten (dus: daling bloedsuikerspiegel).
  • Glucagon stimuleert omzetting glycogeen naar glucose.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

EPO
    onvoldoende zuurstof in bloed 

          productie epo (door nier)

rode beenmerg: productie rode bloedcellen 

Slide 36 - Slide

bijnieren
bij stress productie adrenaline door merg 
* effect op cellen van meerdere organen: 
 - bevordert dissimilatie
 - bevordert omzetting glycogeen in glucose
 - snellere hartslag en ademhaling
 - bloedvaten verwijden

productie cortisol door schors ;
- onderdrukt afweer
- verhoogt glucose in bloed

Slide 37 - Slide

aan de slag

Maak opdr. 17 t/m 20

Slide 38 - Slide