4.5 Duurzaam consumeren

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

4.5 Duurzaam consumeren

Aan het einde van de les weet je...

• Wat de betekenis is van energietransitie, circulaire economie en afvalvoetafdruk.
• Waarom het belangrijk is dat er een energietransitie komt.
• Het verschil tussen draagkracht en de ecologische voetafdruk af te lezen en benoemen.

Wat weet je al over energiegebruik en duurzaamheid?

De ecologische voetafdruk van Nederlanders

• Nederlanders gebruiken meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland.

• Noodzaak om over te schakelen op duurzame energiebronnen zoals wind- en zonne-energie. Dit noemen we de energietransitie. 
• Verandering op drie punten: wonen, transport en gedrag. 

Verduurzaming van woningen

• Huizen kunnen energieneutraal worden door goede isolatie en zonnepanelen (=groene stroom).
• Energieneutraal = Er wordt in een huis net zoveel energie verbruikt als energie geproduceerd. 

Verduurzaming van transport

• Vermindering van CO₂-uitstoot.

Dit kan op twee manieren:

1. Minder uitstoot van de motoren, dus stimuleren om elektrische te rijden. 

2. Minder kilometers maken, stimuleren thuiswerken en/of openbaar vervoer. 

Veranderen van de maatschappij naar
 hergebruik en circulaire economie

In onze maatschappij zijn we gewend geraakt aan het weggooien van spullen, een lineaire economie. We hergebruiken geen afvalstoffen. Dit willen we wel en bewegen ons steeds meer naar een circulaire economie.

Belang van hergebruik en circulaire economie

Een circulaire economie is een economie waarbij grondstoffen worden hergebruikt en er weinig afval is. Zo verminderen we het afval en verkleint de afvalvoetafdruk (= de hoeveelheid afval per kilo die een persoon produceert.)

Naar een Donuteconomie

Een economie waar we rekening houden 

met de draagkracht en het behouden 

van het ecosysteem. 

Niet meer focussen op groei van 

welvaart maar beter omgaan met 

de planeet. 

Aan de slag

• 4.5 afronden (1 t/m 4) + 5 t/m 7
• Nakijken werkboek (Classroom)
• Voorbereiden toetsweek (Begrippen leren/samenvatten)
• Vragen stellen / extra uitleg. 

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.