economie hoofdstuk 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Als je geld gebruikt bij het ruilen, heet dat directe ruil.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Mehmet krijgt van een vriend een game en geeft hem, een zak snoep voor terug.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 3 - Quiz

Saldo is geld op je bankrekening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Hoe berken je een nieuwe saldo?

Slide 5 - Open question

Elektronisch betalen is...?
A
betalen met contant geld
B
betalen met je pinpas
C
betalen via internet met je tablet, computer, telefoon

Slide 6 - Quiz

Chartaal geld is..?
A
geld in vorm van munten bankbiljetten
B
Geld op je bankrekening

Slide 7 - Quiz

Noah legt elke maand geld opzij voor als haar PlayStation stukgaat.
Reden voor sparen is...?
A
Spaart voor een doel
B
Spaart uit voorzorg
C
Spaart voor de rente

Slide 8 - Quiz

Sanne spaart al maanden voor een nieuwe telefoon.
Reden voor sparen is...?
A
Spaart voor een doel
B
Spaart uit voorzorg
C
Spaart voor de rente

Slide 9 - Quiz

Noem een reden voor sparen voor rente en leg uit wat rente is.

Slide 10 - Open question

formule voor rentebedrag per jaar is...?

Slide 11 - Open question

Noem de drie functies van geld.

Slide 12 - Open question

Je koopt een broek. Je betaalt contant.

A
rekenmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel

Slide 13 - Quiz

Je ontdekt dat kaartjes voor de film een euro goedkoper zijn als
je ze online koopt.
A
Rekenmiddel
B
Ruilmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 14 - Quiz

Noem redenen om te lenen.

Slide 15 - Open question

Maandtermijn bestaat uit..?
A
Aflossen en rente
B
Geld dat je per maand betaals
C
in termijnen terugbetalen
D
rente

Slide 16 - Quiz

Een polis is...?
A
Het bewijs dat je verzekerd bent
B
De hoogte van je premie
C
de premie dat je moet betalen
D
de schadevergoeding

Slide 17 - Quiz

Je sluit een verzekering af voor je telefoon. ben je dan verzekerde of de verzekeraar?
A
verzekerde
B
verzekeraar

Slide 18 - Quiz

premie is...?
A
een bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten
B
het bedrag dat je betaalt voor een verzekering
C
een deel van de schade die je zelf moet betalen

Slide 19 - Quiz

Leg uit wat eigen risico is.

Slide 20 - Open question