6.3 katrollen en takels

Katrollen en takels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Katrollen en takels

Slide 1 - Slide

lesdoelen
  • vorige les
  • Vaste katrol
  • Losse katrol
  • Takel
  • huiswerk besprekken
  • par. 2 huiswerk aankomende maandag

Slide 2 - Slide

vorige les
  • hefbomen; werktuigen/gereedschappen
  • draaipunt/ minimaal twee krachten / minimaal twee armen
  • definities; arm, werklijn
  • opmeten/ soms op schaal
  • welke formule M=Fx r of M=F x l
  • evenwicht ?

Slide 3 - Slide

De vorige les, wat weet  je  al!
  • Werktuigen
  • Hefboom
  • Draaipunt
  • F1 . l1 = F2 . l2
  • arm; l of r verschillende symbolen!
  • Voorbeelden geven van hefbomen.

Slide 4 - Slide

Samenvatting hefbomen deel 1

Slide 5 - Slide

De spierkracht is 20N. Hoe groot is de werkkracht?
  • Gegeven: r= 3,0cm F=20 r = 12,7cm  
  • Gevraagd: werkkracht  
  • Formule:                  M₁ = M₂   
  •                             F ∙ r = F ∙ r 
  • berekening: 3,0 ∙ F = F ∙ 12,7  
  •                         3,0 ∙ F  = 20 ∙ 12,7
  •                          3,0 ∙ F1 = 254  
  •                                 F1 = 254/3,0
  •                                F1= 84,7N

Slide 6 - Slide

Je wilt een blok van 50 kg optillen. Je maximale kracht is 164N. Hoe ver moet je de kruiwagen vanaf het draaipunt pakken?
  • Gegeven: F₁ = 50 kg ∙ 9,81 = 491 N                                r₁ = 0,4 m        F₂ = 164 N 
  • gevraagd: r₂  
  • formule:                 M₁ = M₂                                                         F₁ ∙ r₁= F₂ ∙ r₂
  • Uitwerking:    491 ∙ 0,4 = 164 ∙ r₂ 
  •                              196,4 = 164 ∙ r₂  
  •                              r₂ = 196,4/164    
  •                                  r₂ = 1,2 m 

Slide 7 - Slide

De vaste katrol


Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.


Slide 8 - Slide

De losse katrol
  • Een losse katrol maakt ons sterker.
  • De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.

Slide 9 - Slide

Takel
Vaste katrol met losse katrol: verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegd. 

Slide 10 - Slide

Samenvatting
Een takel is een combinatie van minstens 1 vaste en 1 losse katrol.  

  • Een vaste katrol is zo vastgemaakt dat hij niet meer op en neer kan bewegen. 
  • Een losse katrol beweegt op en neer, samen met het voorwerp dat wordt opgehesen. 

Slide 11 - Slide

Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 12 - Quiz

Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand
van 6 m.
Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.

Slide 13 - Quiz

Bereken de trekkracht in D
A
24 N
B
12 N
C
8 N
D
6 N

Slide 14 - Quiz

Bereken hoeveel touw je moet inhalen als het gewicht 5 meter omhoog moet
A
5 m
B
10 m
C
15 m
D
20 m

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Irene heeft een practicumopstelling gemaakt met een hefboom. Ze wil links op de aangegeven plaats nog een of meer gewichtjes hangen, zodat de hefboom in evenwicht is.
Bereken hoe groot de massa van die gewichtjes moet zijn.

Slide 17 - Slide

Om met een flessenopener de dop in punt Q van een fles te trekken, oefen je in punt P een spierkracht uit. In de onderstaande figuur zijn de werklijnen van de twee krachten met een stippellijn aangegeven.

Alle afstanden, die je in onderstaande figuur opmeet, zijn op ware grootte. 
a) Geef in onderstaande figuur duidelijk het draaipunt S aan en de twee armen van de krachten in P en Q. 

Slide 18 - Slide

Massa en Newton
  • Op een massa van 1 kg rust een zwaartekracht van 9,81 N  
  • Je kunt dus zeggen dat een blok van 1 kg een kracht heeft van 9,81 N.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video