H1 Werken aan geschiedenis

H1
Olympische Spelen
Werken aan geschiedenis
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H1
Olympische Spelen
Werken aan geschiedenis

Slide 1 - Slide

Opdracht 1
Herken/stel een historische vraag

Slide 2 - Slide

Wat is een historische vraag?
1. Welke sporten maken momenteel deel uit van de Zomerspelen?
2. Hoe vaak worden de Olympische Spelen georganiseerd?
3. Wat symboliseren de vijf ringen van het olympisch logo?
4. Hoe worden atleten geselecteerd om deel te nemen aan de Olympische Spelen?
5. Hoe verliepen de eerste moderne Olympische Spelen in Athene in 1896 en waarom werden ze toen opnieuw in het leven geroepen?
6. Wat is het verschil tussen de Zomer- en Winterspelen?
7. Welke rol speelt duurzaamheid in de recente organisatie van de Spelen?
8. Hoeveel medailles heeft België gewonnen op de laatste Olympische Spelen?

Slide 3 - Slide

Wat is een historische vraag?
1
2
3
4
5
6
7
8

Slide 4 - Poll

Een goede historische vraag ...


  • gaat over het verleden van de mens.
  • is afgebakend in tijd.
  • is afgebakend in ruimte.

Slide 5 - Slide

Soorten historische vragen
1) Vragen over het verleden
2) Vragen over hoe het beeld van het verleden tot  stand komt
3) Vragen over de relatie tussen verleden en heden
a) Hoe weten historici welke sporten er tijdens de antieke Olympische Spelen werden beoefend?
b) Waarin verschillen de Olympische Spelen van nu met die van de klassieke oudheid?
c) Waarom werden de Olympische Spelen in de Oudheid georganiseerd?

Slide 6 - Slide

Opdracht 2
Verklaar het belang van bronnen

Slide 7 - Slide

Wat zijn bronnen?

Sporen / overblijfselen / resten die het mogelijk maken om (een deel van) het verleden te leren kennen. 

Slide 8 - Slide

Wat is geschiedenis?

  • Verleden = alles wat vroeger gebeurd is.
  • Geschiedenis probeert het verleden te reconstrueren m.b.v. bronnen.

Slide 9 - Slide

Wat is geschiedenis?

  • Verleden = alles wat vroeger gebeurd is.
  • Geschiedenis probeert het verleden te reconstrueren m.b.v. bronnen.

Slide 10 - Slide

verleden
sporen
bronnen
geschiedenis

Slide 11 - Slide

Soorten bronnen
  • geschreven bronnen
  • ongeschreven bronnen
  • mondelinge bronnen
OF
  • primaire bronnen 
  • secundaire bronnen


Slide 12 - Slide

geschreven bronnen

Slide 13 - Mind map

ongeschreven bronnen

Slide 14 - Mind map

geschreven bronnen
  • brieven
  • boeken
  • wetteksten
  • dagboeken
  • kranten
  • ...
ongeschreven bronnen
  • gebouwen - monumenten
  • wapens
  • werktuigen
  • menselijke en dierlijke resten
  • fossielen
  • kunstwerken
  • ...

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

mondelinge bronnen
  • speech
  • interview
  • getuigenis
  • ...

Slide 17 - Slide

Primaire bron (dateert uit de tijd van de gebeurtenis)
Secundaire bron (bron die later werd gemaakt over een gebeurtenis)

Slide 18 - Slide

Historische bron
overblijfsel van het verleden dat bewaard is gebleven
Historisch werk
resultaat van wetenschappelijk onderzoek van historische bronnen

Slide 19 - Slide

Opdracht 3
Denk kritisch na over bronnen om een historische vraag te beantwoorden

Slide 20 - Slide

Historisch onderzoek
= het zoeken naar antwoorden op historische vragen 
door bronnen te bestuderen



Let op de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid 
van bronnen!



Slide 21 - Slide

Bruikbaarheid van bronnen

Bij het raadplegen van bronnen moeten we nagaan of de bron bruikbaar is!
Geeft de bron informatie die je helpt om de historische vraag op te lossen?

Slide 22 - Slide

historische vraag:
Hoe zijn de Olympische Spelen ontstaan?

Slide 23 - Slide

Betrouwbaarheid van bronnen
  1. Wie is de maker van de bron?
  2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen? Heeft hij het van horen zeggen of was hij er zelf bij?
  3. Is de maker van de bron partijdig of niet?
  4. Wat is de bedoeling van de bron? Wil de maker alleen laten zien hoe het eraan toe ging of wil hij bijvoorbeeld jouw mening beïnvloeden?
  5. Geeft de bron feiten of meningen weer?

Slide 24 - Slide

historische vraag:
Hoe zijn de Olympische Spelen ontstaan?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Opdracht 4
Situeer bronnen in het historisch referentiekader (H2)

Slide 27 - Slide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 28 - Slide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 29 - Slide

Opdracht 3
Situeer bronnen in het historisch referentiekader

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Opdracht 5
Denk na over de relatie tussen verleden en heden

Slide 32 - Slide

Mensen kijken naar het verleden vanuit hun eigen leven, ideeën en bedoelingen: beelden van het verleden kunnen erg verschillen.
Mensen verwijzen naar het verleden met een doel:
  • om te ontspannen
  • om sporen uit het verleden te verklaren
  • om een trots groepsgevoel op te roepen
  • om verandering te brengen
  • om lessen uit het verleden te trekken
  • ...

Slide 33 - Slide


Mensen gebruiken het verleden als inspiratiebron, maar steeds worden ze beïnvloed door de gewoonten, waarden, behoeften ... van hun eigen tijd. Dat noemen we standplaatsgebondenheid.

Slide 34 - Slide

H1: 
Wat moet ik kennen/kunnen na deze les?
- Ik ken de 3 kenmerken van een goede historische vraag.
- Ik ken de 3 soorten historische vragen
- Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen verleden en geschiedenis.
- Ik kan uitleggen wat een bron is.
- Ik kan voorbeelden van bronnen geven: geschreven/ongeschreven/mondeling en primair/secundair.
- Ik kan het verschil uitleggen tussen een historische bron en een historisch werk.
- Ik herken wanneer een geschreven bron bewerkt is. 
- Ik weet dat bronnen soms meer/minder betrouwbaar en bruikbaar kunnen zijn.
- Ik kan verschillende redenen opsommen waarom mensen naar het verleden verwijzen.
- Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat standplaatsgebondenheid is.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide