TaalCompleet 6.6

TaalCompleet 6.6
Welk? Welke?
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TaalCompleet 6.6
Welk? Welke?

Slide 1 - Slide

Je kent de woorden: wie, wat, waar, hoeveel, wanneer en waarom

Slide 2 - Slide

_____ moeten we doen?
A
Wie
B
Wat
C
Waar
D
Wanneer

Slide 3 - Quiz

_____ poetst de tafel?
A
Wie
B
Wat
C
Waar
D
Hoeveel

Slide 4 - Quiz

_________ ben je thuis? Om tien uur.
A
Waar
B
Wanneer
C
Wat
D
Hoeveel

Slide 5 - Quiz

_________ is het station?
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel
D
Wie

Slide 6 - Quiz

__________ mensen komen er eten?
A
Waar
B
Wanneer
C
Hoeveel
D
Wie

Slide 7 - Quiz

Met welk en welke kun je een vraag stellen


















- Welk pak vindt u mooi?
- Welke jas wil je?
- Welke sokken heb je aan?

Slide 8 - Slide

Welk

het-woorden

Welk pak vindt u mooi?
het pak              
het-woord  -> welk        
Welke

de-woorden

Welke jas wilt u?
de jas
de-woord  -> welke

Slide 9 - Slide

___ jaar is het?
A
Welk
B
Welke

Slide 10 - Quiz

____ fruit vind jij lekker?
A
Welk
B
Welke

Slide 11 - Quiz

___ kleur vind jij leuk?
A
Welk
B
Welke

Slide 12 - Quiz

___ dag is het vandaag?
A
Welk
B
Welke

Slide 13 - Quiz

___ jongen is lief?
A
Welk
B
Welke

Slide 14 - Quiz

___ meisje is aardig?
A
Welk
B
Welke

Slide 15 - Quiz

____ muziek vind jij leuk?
A
Welk
B
Welke

Slide 16 - Quiz

... rokje koop je?
Ik koop het blauwe rokje.

Slide 17 - Open question

... laarzen vind je mooi?
Ik vind de zwarte laarzen mooi.

Slide 18 - Open question

... knoopje is weg?
Het groene knoopje is weg.

Slide 19 - Open question

... huis is van jou?
Het grote huis is van mij.

Slide 20 - Open question

... vest koopt Ivan?
Ivan koopt het grijze vest.

Slide 21 - Open question