Nederlands Kader grammatica H1 paragraaf 1.3 en 1.4

Hoofdstuk 1 paragraaf 1.3 en 1.4



Grammatica Zinsontleding

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 paragraaf 1.3 en 1.4



Grammatica Zinsontleding

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Herhaling vorig jaar:
  • De zinsdelen; persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp en het lijdend voorwerp. 
  • Een zin in zinsdelen verdelen.
  • Zinnen maken met een WWG, Ond en Lv.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm (PV)

De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.

Je vindt de PV door:

  • de zin vragend te maken; het eerste werkwoord is dan de PV
  • de zin in een andere tijd zetten; het woord dat veranderd is de PV
  • de hoeveelheid veranderen; het woord dat meeverandert is de PV

Slide 3 - Slide

Onderwerp (Ond)

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.


Ond=wie/wat + PV + overige werkwoorden ?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Werkwoordelijk Gezegde (WWG)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit ALLE werkwoorden in een zin.
Dus OOK de persoonsvorm!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Lijdend Voorwerp (LV)


LV=wie/wat + Ond + WWG ?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is nu dus het stappenplan om zinsdelen te benoemen?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Welke werkwoordsvorm staat altijd in de zin?
A
hele werkwoord
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Heb je gisteren de auto van je vader gewassen?
gewassen =.......
A
hele werkwoord
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Ga je vanavond nog aan je scooter sleutelen?
sleutelen = ...
A
hele werkwoord
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Wat heb je nu geleerd?

Het stappenplan om zinnen te ontleden.
Eerst zoek je de persoonsvorm
Dan doe je de zinsdeelproef
Vervolgens zoek je het onderwerp
Daarna benoem je het werkwoordelijk gezegde
Hierna zoek je het lijdend voorwerp

Wat overblijft noemen we ander zinsdeel


Toch nog niet duidelijk? Bekijk nogmaals de instructiefilmpjes of vraag je docent om uitleg.

Slide 15 - Slide