6.3 Persoonlijke verzorging

6.3 Persoonlijke verzorging
1. je kunt de verschillende functies van cosmetische producten beschrijven en herkennen
2. Je kunt de waswerking van zeep uitleggen
3. Je kunt uitleggen hoe een zeepdeeltje er op microniveau uitziet
4. Je kunt de werking van een emulgator uitleggen
5. Je kunt uitleggen wat nanodeeltjes zijn en wat hun functie is
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.3 Persoonlijke verzorging
1. je kunt de verschillende functies van cosmetische producten beschrijven en herkennen
2. Je kunt de waswerking van zeep uitleggen
3. Je kunt uitleggen hoe een zeepdeeltje er op microniveau uitziet
4. Je kunt de werking van een emulgator uitleggen
5. Je kunt uitleggen wat nanodeeltjes zijn en wat hun functie is

Slide 1 - Slide

deze les
Opstart 5 min
wat moet je kennen voor de toets 5 min
nieuwe stof 20 min
keuzewerktijd 10 min
afsluiting 5 min

Slide 2 - Slide

voor de toets van 26 mei
hoofdstuk 3 (zelf herhalen)
6.2 (zelf herhalen)
6.3 doen we vandaag

Slide 3 - Slide

cosmetische producten
Cosmetische producten gebruik je om jezelf schoon te maken, te verfraaien en te beschermen. 

Slide 4 - Slide

zeep (aantekening)
Zeep is een emulgator. Zeep bestaat uit een hydrofiele kop (houdt van water) en een hydrofobe staart (houdt niet van water)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Micel
Zeep vormt in water een micel. De hydrofobe staarten zijn naar elkaar gericht, de hydrofiele koppen worden omringt door water. Het vuil wordt in de micel ingesloten.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

nanodeeltjes
Nanodeeltjes zijn extreem kleine deeltjes die als werkzame stof worden toegevoegd aan cosmetische producten zodat deze effectiever zijn. Er is echter discussie over het gebruik ervan. Nanodeeltjes zouden in de huid kunnen doordringen of via de luchtwegen in het lichaam kunnen komen. Onderzoek moet nog uitwijzen of dit daadwerkelijk ook gebeurd. 

Slide 9 - Slide

keuzewerktijd
Gebruik deze tijd om je toets verder voor te bereiden. Je weet zelf het best wat je hier voor moet doen.
Loop je vast? vraag een klasgenoot, vraag mij of chatgpt 
Ben je klaar? Maak dan opdrachten en kijk deze na of ga oefenen met flitskaarten  of maak test jezelfs van hoofdstuk 3, 6.2 en/of 6.3

Slide 10 - Slide

afsluiting
Maandag toets: 
zorg dat je de doelen van hoofdstuk 3, 6.2 en 6.3 en je eigen doelen beheerst. Maak waar nodig nog opdrachten en test jezelf. Gebruik flitskaarten voor het leren van begrippen

Slide 11 - Slide

Een zeepmolecuul bestaat uit:
A
Een hydrofiele kop en staart
B
Een hydrofobe kop en staart
C
Een hydrofobe kop en hydrofiele staart
D
Een hydrofiele kop en een hydrofobe staart

Slide 12 - Quiz

Hoe heet een vetbolletje dat omringt is door zeepmoleculen zodat het geheel oplosbaar wordt?
A
De kop
B
Hydrofoob
C
Een micel
D
Crème

Slide 13 - Quiz

Waar zullen de moleculen van
vettig vuil gaan zitten?
A
Dat kun je niet weten
B
In het water
C
Bij de staarten van de zeepmoleculen
D
Bij de kopjes van de zeepmoleculen

Slide 14 - Quiz