Chronisch Lj1P2w2.1

Chronisch ziek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Chronisch ziek

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is gezondheid?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Wat is ziekte?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Kenmerken chronische ziekte:

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Kenmerken chronische ziekte
  • de ziekte minimaal drie/zes maanden duurt;
  • geen genezing mogelijk is;
  • de ziekte resulteert in voortdurende interventie met medicijnen of speciale benodigdheden;
  • de ziekte zorgt voor beperkingen in zelfzorg, onafhankelijk wonen en sociale interactie;
  • er gevolgen zijn voor activiteiten en maatschappelijke participatie;
  • een beroep gedaan wordt op de gezondheidszorg.





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zou het voor jou betekenen als je een chronische ziekte hebt?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat zou het voor jou omgeving betekenen als je een chronische ziekte hebt?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Welke taken heeft een verpleegkundige als het gaat om de zorg van een chronisch zieke?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Het verloop van een chronische ziekte

  • prodromale fase
  • diagnostische fase
  • behandelfase
  • chronische fase

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Prodromale fase
Ook wel voorafgaande fase, het moment van de eerste verschijnselen. Er is nog geen diagnose gesteld. 
Start de ziekte acuut dan is deze fase er niet.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Diagnostische fase
  • Zorgvrager gaat met de verschijnselen naar een arts. 
  • fase van onderzoeken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Behandelfase
 Bijvoorbeeld om verslechtering te voorkomen of enige verbetering te bereiken. 
(kan onzekere fase zijn)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Chronische fase
In deze fase is het duidelijk dat de behandeling niet meer zal leiden tot verder herstel. Er is een evenwicht bereikt. Langdurige medicatie of therapie kan het evenwicht in stand houden.
Het ziekteverloop in de chronische fase kan verschillen:

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ziekteverloop
  • Progressief ziekteverloop. 
  • Permanent ziekteverloop. 
  • Cyclisch ziekteverloop.

Slide 14 - Slide

Progressief ziekteverloop. De ziekteverschijnselen worden erger en de beperkingen nemen toe. Dit gaat soms geleidelijk zoals bij ziekten als multiple sclerose (MS), ziekte van Parkinson, ALS en de ziekte van Alzheimer, maar kan ook snel verlopen zoals bij agressieve kwaadaardige aandoeningen.
Permanent ziekteverloop. De ziekteverschijnselen en de beperkingen blijven lange tijd hetzelfde. Het wordt niet beter, maar ook niet slechter. Dit doet zich voor bij aandoeningen als halfzijdige verlammingen en afasie.
Cyclisch ziekteverloop. Er zijn perioden dat de ziekteverschijnselen toenemen en ook weer afnemen. Men spreekt dan van actieve en niet-actieve perioden van de ziekte. In de niet-actieve perioden kan de zorgvrager beter functioneren. Vaak is dan niet te merken dat hij een chronische ziekte heeft. De zorgvraag kan daardoor per periode verschillen. Dit kan zich voordoen bij ziekten als astma, reumatoïde artritis en de ziekte van Crohn.
Progressief ziekteverloop.
 De ziekteverschijnselen worden erger en de beperkingen nemen toe. Dit gaat soms geleidelijk zoals bij ziekten als multiple sclerose (MS), ziekte van Parkinson, ALS en de ziekte van Alzheimer, maar kan ook snel verlopen zoals bij agressieve kwaadaardige aandoeningen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Permanent ziekteverloop.
De ziekteverschijnselen en de beperkingen blijven lange tijd hetzelfde. Het wordt niet beter, maar ook niet slechter. Dit doet zich voor bij aandoeningen als halfzijdige verlammingen en afasie.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Cyclisch ziekteverloop
Er zijn perioden dat de ziekteverschijnselen toenemen en ook weer afnemen. Men spreekt dan van actieve en niet-actieve perioden van de ziekte. In de niet-actieve perioden kan de zorgvrager beter functioneren. Vaak is dan niet te merken dat hij een chronische ziekte heeft. De zorgvraag kan daardoor per periode verschillen. Dit kan zich voordoen bij ziekten als astma, reumatoïde artritis en de ziekte van Crohn.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Levensverwachting
  • Levensverwachting kan variëren​
  • Elk mens is uniek​
  • Arts geeft prognose​
  • Levensverwachting kan toenemen door ontwikkelingen in de wetenschap​
  • Toename levensverwachting leidt NIET ALTIJD tot toename kwaliteit van leven​




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

ZORG EN BEGELEIDINGSBEHOEFTE BIJ CHRONISCH ZIEKE ZORGVRAGERS​

  • Problemen bij de verwerking​
  • Problemen bij het aanpassen van de leefwijze​/adaptief vermogen
  • Problemen bij therapietrouw​
  • Verstoord zelfbeeld​
  • Problemen bij de seksualiteit​
  • Problemen bij rolverandering​
  • Chronische pijn​
  • Chronische moeheid​
  • Problemen met arbeid en inkomen​








Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Kies een chronische ziekte. Zoek op wat deze ziekte inhoud. (verschijnselen, verloop, invloed op omgeving, invloed op leven in de maatschappij)
Geef vervolgens  bij elk begeleidingspunt een voorbeeld waar je als verpleegkundige mee te maken kunt krijgen. Zet dit in een Worddoc lever dit in Teams in: 
  1. Problemen bij de verwerking​
  2. Problemen bij het aanpassen van de leefwijze​ gebrek aan adaptief vermogen
  3. Problemen bij therapietrouw​
  4. Verstoord zelfbeeld​
  5. Problemen bij de seksualiteit​
  6. Problemen bij rolverandering​
  7. Chronische pijn​
  8. Chronische moeheid​
  9. Problemen met arbeid en inkomen​

Slide 20 - Slide

This item has no instructions