Vervolg hst. 3 hygiene en veiligheid (3.8 - 3.12) KAS HRK

3.8 allergenen en speciale wensen
1 / 84
next
Slide 1: Slide
horecaPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 84 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

3.8 allergenen en speciale wensen

Slide 1 - Slide

allergenen

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Wat zijn allergenen?
Allergenen zijn EIWITTEN die een allergische reactie kunnen opwekken.

Slide 4 - Slide

Voedselallergie 
Is een reactie veroorzaakt door allergenen,
het immuunsysteem kan de allergenen niet verwerken.


Slide 5 - Slide

Gevolg; uitslag, opgezette klieren, buikpijn of zelfs anafylactische shock

Slide 6 - Slide

14 Allergenen moeten verplicht vermeld worden 

Slide 7 - Slide

Ik heb een allergie voor schaaldieren welke gerechten mag ik niet eten

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Link

Hoe herken ik ze dan?
  • De allergenen staan genoemd onder ‘Ingrediënten’ in een ander lettertype of vetgedrukt, zodat ze extra goed opvallen.

Slide 10 - Slide

Maak in tweetallen foto's met je mobieltje van de ingrediënten lijst van 3 producten. Daarna kijken we welke allergenen erin zitten.

Slide 11 - Open question

Allergie of Intolerantie?
* Allergie direct (heftige) reactie, zelfs bij minuscuul beetje allergeen.

* Intolerantie pas een reactie na eten van bepaalde hoeveelheid allergeen.

Slide 12 - Slide

Speciale wensen
Soms hebben mensen een bepaald dieet, met deze wensen moet je rekening houden. Bijvoorbeeld bij:

* dieet vanwege geloof
* vegetarische mensen
* veganistische mensen
* mensen die koolhydraatarm eten

Slide 13 - Slide

Verschil tussen
vegetarisch en
veganistisch?

Slide 14 - Mind map

Lees paragraaf 3.8 door en maak de vragen.
timer
15:00

Slide 15 - Slide

QUIZZZZZZZ-TIJD 


Slide 16 - Slide

Welke allergenen staan op dit etiket?

Slide 17 - Open question


welke olie bevat allergenen?
A
olijfolie
B
zonnebloemolie
C
arachideolie
D
kokosolie

Slide 18 - Quiz

Hoeveel allergenen heeft Europa bepaald?
A
30
B
14
C
2
D
10000

Slide 19 - Quiz

Moet een fabrikant op zijn producten de allergenen vermelden ?
A
Ja, altijd
B
Nee
C
Soms

Slide 20 - Quiz


Welke allergenen vind je in:
Suiker
A
Selderij
B
Mosterd
C
lactose
D
geen

Slide 21 - Quiz

Welke allergenen vind je in:
Verse jus d'orange
A
melk
B
Gluten
C
Soja
D
geen

Slide 22 - Quiz

Bij een allergische reacties krijg je.......
A
Tong opzwellen
B
Oogleden opzwellen
C
Jeuk
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quiz

Tijd voor een video

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Iemand met een voedselallergie
stelt zich aan.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Gluten komen voor in....
A
Granen
B
Tarwe
C
Rogge
D
Alle drie zijn goed

Slide 27 - Quiz

Een noten-allergie kan levensgevaarlijk zijn.
A
Ja klopt
B
Nee, het valt mee

Slide 28 - Quiz

Voedselallergie is......
A
Vorm van overgevoeligheid
B
Klacht over de smaak
C
Klachten over voeding
D
Is een ingrediënt

Slide 29 - Quiz

Bij Voedsel-intolerantie komen de symptomen.......
A
Langzaam
B
Snel

Slide 30 - Quiz

Welke is een allergeen?
A
Ei
B
Melk
C
Pinda's
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 31 - Quiz


Een schaaldier is een....
A
krab
B
Garnaal
C
Kreeft
D
Alle drie antwoorden zijn goed

Slide 32 - Quiz

3.9 Ontvangen en controleren

Slide 33 - Slide

In de horeca komen producten meestal van de groothandel, waarom zou dit zijn?

Slide 34 - Open question


Dit zijn een aantal voorbeelden van horeca-groothandels.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Wat gebeurd er nu, voordat het product van de groothandel bij jou in de keuken komt?

Slide 37 - Slide

Wat denk je dat belangrijk is bij de binnenkomst van producten in de keuken?

Slide 38 - Open question

Controlepunten bij ontvangst van goederen.

  1. Levering komt overeen met de bestelling.
  2. De THT-datum (Ten minste Houdbaar Tot) is niet overschreden.
  3. De aflevertemperatuur van producten is gecontroleerd.
  4. De verpakking van het product is intact.
  5. Etikettering en kwaliteit van producten voldoet aan de eisen.

Slide 39 - Slide

Temperaturen
  • Temperaturen is het opmeten van de temperatuur bij producten in graden Celsius.
  • Temperaturen tijdens de controle van de producten die de leverancier levert,
  • In het weekformulier Hygiene,
  • Bij het terugkoelen van producten,
  • Tijdens het regenereren van producten,
  • Bij het meegeven van bereide producten.

Slide 40 - Slide

Wat is de juiste temperatuur van gekoelde producten bij levering?
A
7 graden Celsius
B
10 graden Celsius
C
0 graden Celsius
D
4 graden Celsius

Slide 41 - Quiz

Wat doe je als de geleverde producten niet voldoen aan de eisen bij levering?
A
Stuur de bestelling terug en melden
B
Bestelling aannemen en opslaan
C
Niks
D
Boos worden op de leverancier

Slide 42 - Quiz

Wat is het verschil tussen een bestelbon en een pakbon?

Slide 43 - Open question

De pakbon en de bestelbon moeten overeenkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

lees paragraaf 3.9 door en maak de vragen.
timer
0:15

Slide 45 - Slide

3.10 opslaan van producten.

Slide 46 - Slide

Na de controle bij binnenkomst ga je de producten op de juiste manier opslaan.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

VRIEZER
producten bewaren 
onder -20 C° graden Celcius

voorbeelden van producten: snacks, ingevroren taarten en andere diepvriesproducten

Slide 49 - Slide

KOELING

producten bewaren 
tussen 0 en 7 C°

voorbeelden van producten: bereide producten, zuivel, sauzen, en verpakte producten met “gekoeld bewaren” erop.

Slide 50 - Slide

MAGAZIJN
producten bewaren 
onder 18 C°

voorbeelden van producten: thee, wijn, verpakte producten met “droog en koel bewaren” op de verpakking

Slide 51 - Slide

- 20 graden
0 - 7 graden
onder 18 graden

Slide 52 - Drag question

Gekoelde opslag van voedsel
  • Bewaar bederfelijke producten bij een temperatuur lager dan 7 graden Celsius.
  • Plaats producten vrij van de vloer en wanden.
  • Temperatuur van het product mag nooit hoger zijn dan de omgevingstemperatuur.
  • Controleer de temperatuur van de koelkast dagelijks aan de hand van de display.
  • Verwijder de producten waarvan de tht-datum overschreden is.
  • Verwijder producten na constatering van mogelijke besmetting.

Slide 53 - Slide

Bij gekoelde opslag mag het product nooit
A
Verpakt en voorzien zijn THT-TGT datum
B
Lager zijn dan de omgevingstemperatuur
C
Hoger zijn dan de omgevingstemperatuur
D
Gekoeld zijn

Slide 54 - Quiz

FIFO-systeem
  • Het FIFO-systeem is een logistieke methode waarbij voedingsmiddelen verwerkt worden in de volgorde van binnenkomst.
  • Minder verse producten worden als eerste verkocht/gebruikt.
  • Verse producten die binnen komen worden achter de minder verse producten opgeslagen.

Slide 55 - Slide

Wat is het doel van het FIFO-systeem in de horeca?

Slide 56 - Open question

First in
  • Toepassing is met name van belang voor gekoelde bederfelijke producten.
  • FIFO is van toepassing op geleverde grondstoffen, halffabrikaten en op zelf bereide producten.
  • Voorzie bereide bederfelijke producten voor gekoelde opslag van een duidelijke houdbaarheidsdatum.
First out
  • Gebruik eerst de producten met de korste houdbaarheids-datum, ook al zijn deze later geleverd.
  • Controleer of het FIFO-systeem gehanteerd wordt bij het pakken van een product.
  • Controleer een keer per week de toepassing van FIFO-systeem bij bederfelijke producten.

Slide 57 - Slide

Wat gebeurt bij het FIFO-systeem?
A
Producten worden langer bewaard
B
Producten verlaten nooit de koeling
C
Opslag volgens indeling van producten
D
Minder verse producten worden eerst verkocht

Slide 58 - Quiz

FIFO is van toepassing op
A
Geleverde grondstoffen en bereide producten
B
Alleen bereide producten
C
Alleen lang houdbare producten
D
Verse vis

Slide 59 - Quiz

Temperatuurnorm voedingsmiddelen
  • Zuivel = Ten hoogste 7 graden C.
  • Halffabrikaten = Ten hoogste 7 graden C.
  • Bewerkte fruit en groenten = Ten hoogste 7 graden C.
  • Vlees = Ten hoogste 7 graden C.
  • Kip, gevogelte en vis = Ten hoogste 4 graden C.
  • Diepvriesproducten = -18 graden C
 voorkeur -20 C.
  • Consumptie-ijs = -18 graden C voorkeur -20 C.

Slide 60 - Slide

Indeling koeling!!
- Rauwe producten onderin
- Bereide producten bovenin
- vlees en vis zo laag mogelijk
- Bodem blijft vrij

Geen warme producten in de koeling

Let op met drip!

Slide 61 - Slide

Hoe is dit in de koeling van het kooklokaal?
Maak een foto waarvan jij denkt dat de spullen niet op de goede plaats in de koeling staan.

Slide 62 - Open question

Leg uit wat drip is en waarom je hiervoor moet opletten?

Slide 63 - Open question

Lees paragraaf 3.10 en maak de vragen in het werkboek.
timer
0:20

Slide 64 - Slide

3.11 Veiligheid

Slide 65 - Slide

Waarom veilig werken in de keuken?
Let maar eens op welke fouten je ziet in deze video

Slide 66 - Slide

Let tijdens het werken goed op je veiligheid en die van je collega's
  • Til kratten en dozen op de juiste manier op.
  • ruim spullen goed op
  • zorg voor een schone vloer
  • houd elektrische apparaten weg bij water
  • Gebruik apparatuur waar het voor bedoeld is
  • pas op met vuur en hete vloeistoffen/ oliën 
  • Meld het als een apparaat kapot is.

Slide 67 - Slide

Juiste manier van tillen


  • Voeten rond de last.
  • Last dicht tegen het lichaam.
  • Hou de rug recht.
  • Buig door de benen.
  • Verplaats de voeten.
  • Til zware lasten met twee.
  • Gebruik hulpmiddelen.

Slide 68 - Slide

Pakt deze man de doos
op de juiste manier op?
A
Ja
B
Nee

Slide 69 - Quiz

Op welke drie manieren kun je letten op je eigen veiligheid?
A
Zorg dat je goed uitgerust naar je werk gaat.
B
Til dingen op de juiste manier.
C
Draag goede schoenen
D
Kom op tijd op je werk

Slide 70 - Quiz

Als je let op je houding tijdens het werken, dan werk je ergonomisch.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 71 - Quiz

Eigen veiligheid
veiligheid werkruimtes
draag goede werkschoenen
zorg dat de vloer schoon is
ga door j knieën bij het tillen
pas op met vuur en hete vloeistoffen
houd electra weg bij water
meld het als apparaten kapot zijn
zorg dat je goed uitgerust naar je werk gaat
ga voorzichtig om met materialen zoals messen

Slide 72 - Drag question

Lees paragraaf 3.11 en maak de vragen
timer
1:00

Slide 73 - Slide

3.12 Afval en Milieu

Slide 74 - Slide

Wat is milieubewust werken?

Slide 75 - Open question

Wat is restverwerking?

Slide 76 - Open question

Slide 77 - Link

Op welke drie manieren kun je zo min mogelijk energie verspillen?
A
Laat de kraan niet te lang aan staan.
B
Zorg ervoor dat de koelingdeur goed dicht zit.
C
Bewaar groente en fruit buiten de koeling.
D
Doe het licht uit als je een ruimte verlaat.

Slide 78 - Quiz

Tekst
Lege wijnflessen
Lege pak rijst
Aardappel-schillen
Lege wijndoos
Verlepte bloemen
Lege pot appel-moes

Slide 79 - Drag question

Wat doe je met lege statiegeldflesjes?
A
Je gooit ze in de GFT-bak.
B
Je gooit ze weg in de glasbak.
C
Je bouwt er een zwembad van.
D
Je bewaart ze bij de emballage.

Slide 80 - Quiz

Slide 81 - Link

lees paragraaf 3.12 en maak de vragen
timer
0:10

Slide 82 - Slide

Dit was hst. 3. Wat vonden jullie van deze les?
echt interressant
 graag meer 
nogmals!
OK
Ik snap er niets van
niet geïnteresseerd
te veel
nooit meer

Slide 83 - Drag question

Slide 84 - Slide