RB1 A0A2 3 maart

• NT2
• MBO
• Studiejaar 4

De woorden van hoofdstuk 6

intro, taak 1 en taak 2

Een schilderij is .................... als je er herkenbare dingen of figuren op ziet.

1. cultureel
2. figuratief
3. abstract
4. kunst

De eerste klanken van het orkest ............... door de zaal. (klinken, verleden tijd)

1. klonken
2. klankten
3. klunken
4. klonkten

Alfred Hitchkock is een .................. ....................

1. bekend, discipline
2. kunst, bekend
3. beroemde, regisseur
4. film, beroemd

Ik begrijp abstracte kunst niet. Daarom vind ik het ....................

1. ongelooflijk
2. saai
3. hoogtepunt
4. strak

In het Amsterdams Historisch Museum is een interessante .................. over de 19e eeuw.

1. selecteren
2. schilderen
3. hobby
4. tentoonstelling

Wat ............... de schilder ................ met de kleur zwart?

1. is, uitdrukt
2. uit, drukken
3. drukt, uit
4. uitdruk, van

In het concertgebouw treedt vanavond een beroemde opera................ op.

1. toneel
2. zingen
3. zanger
4. schrijver

De schilderijen van Mondriaan hebben meestal .................. kleuren

1. heldere
2. streep
3. lelijk
4. lijn

Op het Holland ................. treden veel beroemde kunstenaars op.

1. expressief
2. schrijver
3. Festival
4. realistisch

Een kenmerk van het werk van Rembrandt is het gebruik van het ..............

1. bekend
2. hobby
3. theater
4. licht

We gingen shoppen in Amsterdam en we zijn ................ ook naar het museum geweest.

1. reserveren
2. trouwens
3. strak
4. tentoonstelling