Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: leerboek, werkboek, map, etui, laptop
timer
3:00
Slide 6 - Slide
Docent: als alle leerlingen binnen zijn, zet ik deze slide op het bord en de timer aan. Mijn leerlingen weten welke spullen op tafel ze moeten hebben want dit staat duidelijk op het bord. De laptop is dicht.
Leerling: de leerlingen pakken de benodigde spullen en wachten op verdere instructie.
Dit gaat met deze klas gelukkig erg goed en snel, vaak is deze 'slide' niet eens meer nodig. Vandaar dat ik ook niet hoef te denken wat ik zou doen als de tijd voorbij is en niet iedereen startklaar is.
Wat heb je geleerd uit de lessen vóór de vakantie?
Slide 7 - Mind map
Docent: het begin van het activeren van de voorkennis. 1X 70 minuten per week AK is erg weinig voor deze doelgroep. Helemaal wanneer er een vakantie tussen zat, is het diep graven naar de voorkennis. Vandaar dat ik ook met een zeer open vraag begin, om mijn leerlingen de ruimte te geven tot antwoorden. Deze vragen maken de leerlingen op hun wisbordje (de laptop blijft dicht).
Leerling: de leerlingen denken individueel na. 'Wat héb ik eigenlijk geleerd?'
Schrijf alles op wat je weet over de Afrikaanse bevolking:
Slide 8 - Mind map
Docent: we hebben in de lessen voor de vakantie het uitvoerig gehad over het continent Afrika. De bevolking, economie en de rijke ondergrond (grondstoffen). Bij deze vraag mogen leerlingen na 2 minuten hun lesboek er bij pakken om hier en daar aan te vullen.
Leerling: de leerlingen denken eerst zelfstandig na. Na 2 minuten mogen zij hun leerboek pakken en bladeren door het boek om te kijken wat zij herkennen: dat schrijven ze dan op.
Schrijf alles op wat je weet over de Afrikaanse economie:
Slide 9 - Mind map
Docent: we hebben in de lessen voor de vakantie het uitvoerig gehad over het continent Afrika. De bevolking, economie en de rijke ondergrond (grondstoffen). Bij deze vraag mogen leerlingen na 2 minuten hun lesboek er bij pakken om hier en daar aan te vullen.\
Leerling: de leerlingen denken eerst zelfstandig na. Na 2 minuten mogen zij hun leerboek pakken en bladeren door het boek om te kijken wat zij herkennen: dat schrijven ze dan op.
Schrijf alles op wat je weet over grondstoffen in de Afrikaanse ondergrond:
Slide 10 - Mind map
Docent: we hebben in de lessen voor de vakantie het uitvoerig gehad over het continent Afrika. De bevolking, economie en de rijke ondergrond (grondstoffen). Bij deze vraag mogen leerlingen na 2 minuten hun lesboek er bij pakken om hier en daar aan te vullen.
Leerling: de leerlingen denken eerst zelfstandig na. Na 2 minuten mogen zij hun leerboek pakken en bladeren door het boek om te kijken wat zij herkennen: dat schrijven ze dan op.
H7.3 Energie
Leerboek bladzijde 108 en 109
Slide 11 - Slide
Docent: het aankondigen van de nieuwe paragraaf. De leerlingen houden het boek dicht.
Leerdoelen
1. Aan het einde ken je de begrippen: fossiele brandstoffen en delfstoffen (R);
2. Aan het einde van de les ken je alternatieve energiebronnen (R);
Slide 12 - Slide
Docent: ik leg de leerdoelen van deze les uit en kom daar tijdens en na de les op terug.
Leerling: de leerlingen luisteren naar de leerdoelen en mogen natuurlijk vragen stellen.
Als er 's avonds wordt gekookt, is dat dan op aardgas (vuur) een inductieplaat (elektriciteit)
A
Aardgas, de pannen staan op het vuur
B
Inductie, de pannen zijn wel warm maar geen vuur
Slide 13 - Quiz
Docent: deze vragen stel ik om het statige onderwerp (energie) iets meer te visualiseren en het te betrekken op hun eigen leefwereld.
Leerling: de leerlingen denken na en geven antwoord via hun wisbordje. Deze wisbordjes steken ze pas op als ik dat zeg (na het aftellen)
Als je in de auto zit, moet er dan soms getankt worden bij een tankstation? Of moet de auto opladen aan een laadpaal?
A
Tanken (benzine=olie)
B
Opladen (elektriciteit)
Slide 14 - Quiz
Idem dito.
Waar denk je aan bij het begrip fossiele brandstoffen?
Slide 15 - Mind map
Docent: een vraag om te peilen wat ze eigenlijk al weten over het onderwerp. Herkennen de leerlingen iets uit het woord? Zo ja, welk deel? Of hebben ze er nog nooit van gehoord?
Leerling: denken rustig na en geven antwoord. (wisbordje)
Fossiele brandstoffen
Steenkool, aardgas en aardolie zijn voorbeelden van delfstoffen.
Delfstoffen zijn grondstoffen die uit de bodem of een gesteente wordt gehaald, zoals olie, gas en ijzererts.
Fossiele brandstof is een energiebron die jaren geleden is ontstaan uit planten- en dierenresten en nu diep in de ondergrond zit. Voorbeelden zijn aardolie, aardgas en steenkool
Slide 16 - Slide
Docent: instructie over het onderwerp fossiele brandstoffen. De leerlingen schrijven dit op in hun map aan de hand van de Cornell-methode.
Leerling: schrijven dit op in hun map en mogen natuurlijk vragen stellen als het onduidelijk is.
Delfstoffen
en fossiele brandstoffen
In de tabel kun je de verschillen en overeenkomsten tussen delfstoffen en fossiele brandstoffen aflezen.
Het belangrijkste om te onthouden is dat niet elke delfstof ook een fossiele brandstof is.
Slide 17 - Slide
Docent: deze tabel heb ik gemaakt en deel ik uit aan de leerlingen. Dit is handig om als naslagwerk te gebruiken tijdens het voorbereiden van het leren voor de toets.
Leerling: de leerlingen luisteren aandachtig en mogen vragen stellen.
Voorbeelden van fossiele brandstoffen
Aardolie Aardgas Steenkool
Slide 18 - Slide
Docent: ik laat de voorbeelden zijn van de fossiele brandstoffen waar we het over hebben. Dit doe ik om het visueel te maken voor leerlingen.
Leerling: luisteren en begrijpen (hopelijk) door het visualiseren beter het begrip.
Fossiele brandstoffen
Steenkool, aardgas en aardolie zijn voorbeelden van delfstoffen.
Delfstoffen zijn grondstoffen die uit de bodem of een gesteente wordt gehaald, zoals olie, gas en ijzererts.
Fossiele brandstof is een energiebron die jaren geleden is ontstaan uit planten- en dierenresten en nu diep in de ondergrond zit. Voorbeelden zijn aardolie, aardgas en steenkool
Slide 19 - Slide
Herhaling is de moeder van de wijsheid.
Slide 20 - Video
This item has no instructions
Aan de slag
Jullie gaan een werkblad met vragen maken over fossiele brandstoffen, met als doel dat de lesstof een stuk duidelijker wordt. Het gaat als volgt:
1. Zelfstandig: in 10 minuten maak je de vragen;
2. Vergelijken: in 5 minuten vergelijk je de antwoorden met degene naast je. Gebruik een andere kleur pen en vul aan/ verbeter waar nodig;
3. Klassikaal nakijken: in 5 minuten kijken wij het werkblad klassikaal na;
Slide 21 - Slide
Docent: ik leg de opdracht uit die de leerlingen gaan maken. Namelijk: een werkblad over fossiele brandstoffen (en delfstoffen). De leerlingen gaan eerst zelfstandig aan de slag, daarna vergelijken en daarna bespreken we het klassikaal. Tijdens het maken van het werkblad loop ik door de klas om te helpen waar nodig.
Leerling: Maken rustig de opdracht op de manier hoe het van hen gevraagd wordt. Ze mogen vragen stellen.
Aan de slag
1. Zelfstandig: in 10 minuten maak je de vragen;
Klaar: lees bladzijde 108 en 109 in je leerboek.
Schrijf de betekenis van de begrippen op in je eigen woorden
timer
10:00
Slide 22 - Slide
Docent: ik als docent loop door de klas zodat ik kan helpen waar nodig. Ook corrigeer ik als dat nodig is. Dat doe ik door iemand rustig/ non-verbaal te wijzen op het gedrag.
Leerling: maken rustig de vragen en doen wat er van ze gevraagd wordt.
Aan de slag
2. Vergelijken: in 5 minuten vergelijk je de antwoorden met degene naast je. Gebruik een andere kleur pen en vul aan/ verbeter waar nodig;
Klaar: lees bladzijde 108 en 109 in je leerboek.
Schrijf de betekenis van de begrippen op in je eigen woorden
timer
5:00
Slide 23 - Slide
Docent: ik loop rond en bevorder de samenwerking tussen de leerlingen. Ik bewaak de rust en zorg dat het over de lesstof blijft gaan.
Leerling: de leerlingen voeren rustig de opdracht uit.
Aan de slag
3. Klassikaal nakijken: in 5 minuten kijken wij het werkblad klassikaal na;
timer
5:00
Slide 24 - Slide
Docent: we bespreken het werkblad klassikaal. Ik geef de beurten op een random manier (de ijsstokjes). Ook laat ik de leerlingen verbeteren als het antwoord nog niet helemaal klopt.
Mochten er hier weinig fouten zijn gemaakt, gaan we een stap verder en introduceer ik het nieuwe onderwerp duurzame energiebronnen. Mochten hier nu heel veel fouten zijn, dan zetten we een stap terug. Nieuwe uitleg, ondersteunende video's en het lezen en begrijpen van de tabel.
Leerling: de leerling doet mee met de les.
Alternatieve energiebronnen
Fossiele brandstoffen zijn schadelijk voor het milieu én kunnen ooit opraken. Gelukkig, komen er steeds meer alternatieve energiebronnen oftewel, duurzame energiebronnen
Duurzame energiebronnen zijn energiebronnen die niet vervuilen en nooit opraken.
Slide 25 - Slide
Deze slide t/m slide 27 is het stapje verder. Hierbij laat ik de leerlingen alvast kennismaken met het nieuwe onderwerp duurzame energiebronnen. Dit is niet als een soort instructie, meer een algemene kennismaking.
Wat is een voorbeeld van een duurzame energiebron?
Slide 26 - Mind map
This item has no instructions
Alternatieve energiebronnen
Duurzame energiebronnen zijn energiebronnen die niet vervuilen en nooit opraken
Voorbeelden hiervan zijn:
- windenergie
- zonne-energie
- waterkrachtenergie
Slide 27 - Slide
This item has no instructions
Duurzame energiebronnen
Slide 28 - Slide
This item has no instructions
Slide 29 - Video
This item has no instructions
Afsluiting
Om te checken of de leerdoelen behaald zijn, doen we een korte quiz.
Hierbij gebruiken we wisbordjes.
Het leerdoel is:
1. Aan het einde ken je de begrippen: fossiele brandstoffen en delfstoffen (R);
Slide 30 - Slide
Docent: ter afsluiting van deze les gaan we checken of de leerdoelen behaald zijn. Ook dit doen we met wisbordjes. Hierdoor kan ik natuurlijk makkelijk checken of de leerdoelen zijn begrepen.
Leerlingen: leerlingen schrijven mee op hun wisbordje.
Energiebron uit natuurlijke processen
A
Fossiele brandstof
B
Delfstof
Slide 31 - Quiz
Docent: deze vraag om te kunnen kijken of ze het verschil weten tussen fossiele brandstoffen en delfstoffen.
Leerling: leerlingen doen mee.
Energiebron die miljoenen jaren geleden is ontstaan uit planten, - en dierenresten
A
Fossiele brandstof
B
Delfstof
Slide 32 - Quiz
Docent: deze vraag om te kunnen kijken of ze het verschil weten tussen fossiele brandstoffen en delfstoffen.
Leerling: leerlingen doen mee.
Zand is een voorbeeld van een
A
Fossiele brandstof
B
Delfstof
Slide 33 - Quiz
Docent: een van de voorbeelden uit de tabel en het werkblad.
Leerling: doen mee met de les
Welke energiebron is schadelijker voor het milieu?
A
Fossiele brandstof
B
Duurzame energiebron
Slide 34 - Quiz
Docent: vraag wat al een soort vooruitkijk vraag is.
Leerling: doet mee met de les.
Steenkool is een voorbeeld van een
A
Fossiele brandstof
B
Delfstof
Slide 35 - Quiz
Docent: vraag naar een voorbeeld uit het werkblad.
Leerling: doet mee met de les.
Welke energiebron zal nooit opraken?
A
Fossiele brandstof
B
Duurzame energiebron
Slide 36 - Quiz
Docent: verschil kunnen herkennen tussen duurzame energie en fossiele energie.
Leerling: doen mee met de les.
Schrijf een voorbeeld op van een duurzame energiebron
Slide 37 - Open question
Docent: toepasvraag. Hier moeten de leerlingen toepassen wat ze hebben geleerd én wat volgende week nog meer behandeld gaat worden.
Leerling: kan misschien lastige vraag zijn, maar na goed nadenken komen ze er op.
Afsluiting
Volgende les gaan we verder met duurzame energiebronnen oftewel, hernieuwbare energiebronnen.
Slide 38 - Slide
Docent: volgende les weer verder!! :) Ik vertel de leerlingen dat ze mogen opruimen en wachten tot de bel gaat. Bij de deur wens ik hen een fijne dag en let ik of ze hun tafeltje netjes hebben achtergelaten.
Leerling: ruimen netjes hun spullen op, laten hun plekje netjes achter en wachten op de bel.