Blok 1 Verhuizen naar de stad

Thema 5 Steden en dorpen
Blok 1 Verhuizen naar de stad
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Thema 5 Steden en dorpen
Blok 1 Verhuizen naar de stad

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les 1
Aan het einde van de les kun je:
  • vertellen hoe en waar veel Europese steden zijn ontstaan.
  • uitleggen wat het verschil is tussen het stadscentrum en de binnenstad.
  • de verschillen tussen een Middeleeuwse en moderne munt noemen.
  • uitleggen wat vraag en aanbod is.
  • redenen noemen waarom mensen naar de stad verhuizen.
  • vertellen in welke sectoren mensen werken.
  • vertellen wat er in het gebied rond de stad gebeurt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke verschillen tussen een stad en dorp ken jij?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Van de Romeinse tijd... 
naar de middeleeuwen!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Middeleeuwen = 3e historische periode
Twee tijdvakken: 3e tijdvak: Tijd van monniken en ridders
                                4e tijdvak: Tijd van steden en staten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Steden ontstaan
  • Meeste steden in Europa na 1000 ontstaan.
  • Meer mensen --> drieslagstelsel
  • Voedsel over-->verkoop
  • Niet iedereen meer boer: specialisatie in bijvoorbeeld ambachten of handelaars
  • Handelaars en ambachtslieden gaan bij elkaar wonen --> steden
  • Oudste deel is binnenstad.
  • Stadscentrum drukbezocht.

Slide 8 - Slide

In de volgende dia een filmpje met uitleg over het drieslagstelsel. Belangrijk om uit te leggen is dat de boeren teveel produceerden, waardoor niet iedereen meer boer hoefde te zijn. Mensen konden ambachten uit gaan oefenen (iets maken met hun handen en gereedschap). Ze hoefden niet meer bij een boerderij te wonen en bouwden huizen bij elkaar. Hier gingen ze hun producten ruilen: zo ontstond de markt en de stad. 

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Door het drieslagstelsel ontstond er
handel en nieuwe beroepen.

Waar of niet waar?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk beroep is geen ambacht?
A
Schoenmaker
B
Boer
C
Timmerman
D
Smid

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions



Wat is het verschil tussen de binnenstad en het stadcentrum?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

We lezen samen !



Behoefte aan geld         
                      Bladzijde 14 en 15 in leerwerkboek 5

Slide 13 - Slide

This item has no instructions



Geldwisselaars waren de eerste bankiers. Waarom?
A
Zij wisselden vreemde munten en leenden geld.
B
Zij dreven handel met andere landen.
C
Zij regelen hoeveel er door een klant betaald moet worden.
D
Zij leenden geld uit tegen rente.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Aan het werk!

Je maakt de Start van Steden en Dorpen, en begint erna aan de opdrachten van blok 1. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

  Huiswerk bij deze les:
M: Thema blok 1 Verhuizen naar de stad
leerwerkboek blz. 6 t/m 23

m. online opdr. M: 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Les 2
Aan het einde van de les kun je:
  • vertellen hoe en waar veel Europese steden zijn ontstaan.
  • uitleggen wat het verschil is tussen het stadscentrum en de binnenstad.
  • de verschillen tussen een Middeleeuwse en moderne munt noemen.
  • uitleggen wat vraag en aanbod is.
  • redenen noemen waarom mensen naar de stad verhuizen.
  • vertellen in welke sectoren mensen werken.
  • vertellen wat er in het gebied rond de stad gebeurt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Stad
Inwoners: 895.810
(Amsterdam)
Dorp
Inwoners: 19.197 
(Oirschot)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Van de middeleeuwen...
naar de moderne tijd!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


"In een stad valt veel meer te beleven!"
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Stad
Winkels
Studenten
Dorp
Winkels
Basis/middelbaar

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


"Ik ga later in de stad wonen!"
A
Eens
B
Oneens

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

We lezen samen !



Verschillende sectoren          
                      Bladzijde 18 en 19 in leerwerkboek 5

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Verhuizen naar de stad
Over dertig jaar zal ongeveer 70% van de wereldbevolking in steden leven. 

De bevolkingsdichtheid (gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter) in een stad is hoog.


Steden worden steeds groter, hierdoor groeien steden en 
dorpen dichter naar elkaar! 
Dit noemen we agglomeratie.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions


Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A
Het totaal aantal inwoners in dat op een plek woont
B
Het gemiddeld aantal inwoners dat op een plek woont
C
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
D
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een agglomeratie?
A
Stad waar meestal de regering van een land gevestigd is
B
Stad waaraan de omliggende dorpen vastgegroeid zijn
C
Een stad die veel groter en belangrijker is dan de tweede stad van het land
D
Een gebied waarin de omringende plaatsen met de stad verbonden zijn

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


Waar hoor ik thuis?
In de stad of in een dorp?
A
Stad
B
Dorp

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Primaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die voedsel en grondstoffen uit de natuur halen.

(Landbouw, visserij, delfstofwinning).
Secundaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die van de grondstoffen producten maken. 

(fabrieken, bouw bedrijven, meubelmakers)
Tertiaire sector

Mensen die werken bij bedrijven die diensten verlenen. 


(Dokter, docent, winkelmedewerkers).

Slide 33 - Slide

This item has no instructions


Zeynep werkt in een koekjesfabriek,
bij welke sector hoort dit?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions


Harm is een boer,
bij welke sector hoort hij?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Commerciële diensten
  • Sommige diensten zijn commercieel:
dat betekent dat een bedrijf winst wil maken,
bijvoorbeeld (kledingwinkels, restaurants, telecombedrijven).

  • Ook zijn er niet-commerciële diensten,
kosten en opbrengsten zijn dan even groot.
Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuizen,
scholen, goede doelen of de overheid.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Rond de stad
Aan de rand van de stad vestigen zich bedrijven die
veel ruimte nodig hebben of overlast veroorzaken
(energiecentralen, waterzuivering).
Ook ligt er vaak een landelijk gebied of platteland,
waar we kunnen recreëren
(dag strand, boswandeling, kamperen).

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


Aan het werk!

Je maakt de rest van de opdrachten bij blok 1 van Steden en dorpen

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

  Huiswerk bij dit blok
M: Steden en dorpen 
blok 1  Verhuizen naar de stad
leerwerkboek blz. 6 t/m 23
m. online opdr. M:  1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 20, 
                                        22, 23, 24, 25


Slide 39 - Slide

This item has no instructions