3.3 vervolg Covalentie + structuurformules

Covalentie en Structuurformules
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Covalentie en Structuurformules

Slide 1 - Slide

Eerst nog even checken van vorige les...

Slide 2 - Slide

Wat is de naam van: PBr3
A
fosforbromide
B
fosfortribromide
C
fluorbromide
D
fluortribromide

Slide 3 - Quiz

Wat is de naam van: S2Cl2 ?
A
sulfidechloride
B
disulfidedichloride
C
dizwaveldichloride
D
zwavelchloride

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de binding in O2?
A
apolaire atoombinding
B
polaire atoombinding
C
ionbinding
D
molecuulbinding

Slide 5 - Quiz

Hoe heten de bindingen in H2O?
A
apolaire atoombinding
B
polaire atoombinding
C
ionbinding
D
molecuulbinding

Slide 6 - Quiz

Covalentie
Covalentie = aantal bindingen dat een aantal kan aangaan
                       = aantal elektronen dat een atoom nodig heeft om                                 edelgasconfiguratie te krijgen

Atomen in dezelfde groep (kolom periodiek systeem) hebben dezelfde covalentie

Slide 7 - Slide

Fosfor bevat 5 elektronen in buitenste schil, dus hij gaat er 3 opnemen.

Covalentie = 3

Slide 8 - Slide

Structuurformules
Structuurformule = weergave van bouw molecuul dmv streepjes tussen atomen (1 streepje = 1 binding)

Om structuurformules te tekenen heb je de covalentie nodig!


Slide 9 - Slide

Structuurformule van CO2:

Covalentie C = 4
Covalentie O = 2

Het atoom met de hoogste covalentie staat meestal centraal:

En nu bindingen tekenen. Elke O heeft 2 bindingen en C heeft 4 bindingen:

Slide 10 - Slide

Voorbeelden:

Slide 11 - Slide

Teken de structuurformule van C2H5OH. Maak een foto en upload deze

Slide 12 - Open question

Aantekening

Slide 13 - Slide