*Begrijpend lezen H2, B 1

klas B1: Begrijpend lezen NN6 
Hoofdstuk 2

Alinea's 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

klas B1: Begrijpend lezen NN6 
Hoofdstuk 2

Alinea's 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt na deze herkennen hoe je een alinea herkent en je kunt vertellen waar de alinea overgaat.

Slide 2 - Slide

START



- weet je nog wat een alinea in een tekst is?

- weet je nog hoe je een alinea in een tekst herkent?

lezen

Slide 3 - Slide

Heeft deze tekst een titel?
Kun je deze tekst makkelijk begrijpen?
Wat is de juiste volgorde van de plaatjes?

Slide 4 - Slide

Alinea’s

In een tekst staat niet alles door elkaar. De tekst is meestal verdeeld in stukjes. Zo’n stukje heet een alinea
In een alinea staat informatie die bij elkaar hoort.




Slide 5 - Slide

Alinea’s

- Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel. 

- Soms wordt er eerst een regel overgeslagen (witregel). 

- In schoolboeken staat vaak een nummer voor een alinea. Zo kun je sneller iets opzoeken.

Slide 6 - Slide

In de eerste alinea (inleiding) staat vaak waar de hele tekst over gaat (het onderwerp van de tekst). 
In de volgende alinea’s (middenstuk) staat meer uitleg of informatie over het onderwerp van de tekst.
In de laatste alinea('s) (het slot) wordt het belangrijkste uit de tekst nog een keer herhaald.

Slide 7 - Slide

belangrijkste informatie


Vaak is de eerste (of de laatste zin de belangrijkste zin van een alinea!

Slide 8 - Slide

Bekijk de afbeelding. 
Lees de titel en de eerste alinea.

Slide 9 - Slide

Waarover gaat
de tekst?
A
De meisjesgroep K3 is al jarenlang erg populair.
B
De regenboogjurkjes van K3 zijn erg in trek.
C
Tieners en volwassenen dragen graag fleurige kleding.

Slide 10 - Quiz

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 11 - Slide

Schrijf in één zin op waar alinea twee over gaat.

Slide 12 - Open question

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 13 - Slide

Schrijf in één zin op waar alinea drie over gaat.

Slide 14 - Open question

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 15 - Slide

Schrijf in één zin op waar alinea vier over gaat.

Slide 16 - Open question

Methodeboek (blz 18)
(lezen hoofdstuk 2)

maken: 
opdracht 1 ( blz 49)

Slide 17 - Slide