Schaal

Schaal
1 / 10
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schaal

Slide 1 - Slide

Spelregels schaal
-De schaal is een verkleining van de werkelijkheid.
-Een schaal gaat altijd in centimeters (cm).
-Wanneer je dus een schaal hebt van 1:100, dan is 1 cm van het plaatje in werkelijkheid 100 cm.
-In dit voorbeeld is het werkelijke object 100 keer zo groot als op het plaatje.

Slide 2 - Slide

Spelregels schaal
-Schaal is 1:100
-Wil je weten wat de werkelijke lengte van 2 cm is in plaats van 1 cm? 
-Dan doe je 100 x 2 = 200 cm

Slide 3 - Slide

Een voetbalstadion heeft op een kaart een lengte van 3 cm, met een schaal van 1:1000. Wat is de echte lengte?
A
30 meter
B
3000 centimeter
C
3 meter
D
10 meter

Slide 4 - Quiz

Spelregels schaal
Hoe maak je zelf een schaal?
1. Bedenk schaal is 1 op ???
2. Meet hoeveel centimeter iets op de kaart is
3. Bekijk hoeveel centimeter iets in werkelijkheid is
4. Reken het aantal centimeters op kaart terug naar 1 cm
5. Doe hetzelfde met werkelijke centimeters (verhoudingstabel)

Slide 5 - Slide

Maria koopt een playmobil zwembadje met een schaal van 1:40. De echte lengte is 380 cm. Hoelang is het playmobil zwembadje? (denk aan eenheid)

Slide 6 - Open question

Een basketbalveld is 30 meter lang, een plaatje is 5 centimeter. Wat is de schaal?
A
1:60
B
1:6
C
1:6000
D
1:600

Slide 7 - Quiz

Een fiets is in het echt 1,8 meter lang. Hoeveel centimeter is hij dan op een tekening? De schaal is 1:100
A
1,8
B
18
C
180
D
0,18

Slide 8 - Quiz

Een zwembad is op een tekening 50 centimeter lang. De schaal is 1:400, hoeveel meter is het zwembad?
A
400
B
20000
C
200
D
100

Slide 9 - Quiz

Een parkeerplaats heeft in het echt een lengte van 1 dam. Wat is de schaal als de lengte op de tekening 5 cm is?
A
1:500
B
1:200
C
1:100
D
1:50

Slide 10 - Quiz