B&F, spelling, blok 4 week 2 les 4

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

Spelling

Blok 4 week 2 les 4

Verkleinwoord met -etje

Even opfrissen.
Welke au-woorden ken je?

Welke drie categorieën zitten er in het volgende woord:
de verwachting

1. achtervoegsel, zingwoord, luchtwoord
2. klankgroepenwoord, voorvoegsel, zingwoord
3. klankgroepenwoord, luchtwoord, achtervoegsel
4. voorvoegsel, luchtwoord, zingwoord

Welke twee categorieën zitten er in het volgende woord?
's zomers

1. klankgroepenwoord, kilowoord
2. kilowoord, luchtwoord
3. komma-s-woord, klankgroepenwoord
4. plankwoord, komma-s-woord

Verkleinwoord met -etje

Bij de verkleinwoorden met -etje kijk je naar de categorie in het woord, bijvoorbeeld: slangetje (zingwoord)

Bij de andere verkleinwoorden kijk je naar het grondwoord, bijvoorbeeld HULPje. Hulp is het grondwoord en je plakt er je aan vast. 

Welk verkleinwoord op -etje hoort hier?

Welk verkleinwoord op -etje hoort hier?

Welk verkleinwoord op -etje hoort hier?

Welk verkleinwoord op -etje hoort hier?

Vanaf de volgende slide begint het dictee. 

Succes!

Nu de zin. Denk aan de
hoofdletters en leestekens.

Wat is het werkwoord
in de zin?

Wat is het zelfstandig
naamwoord in de zin?

Wat is het bijvoeglijk
naamwoord in de zin?

Dit was het einde van de uitleg

Maak nu de les in Gynzy (blok 4 week 2 les 4)