3.1 Hoofdletters en 3.2 leestekens en tekens bij woorden


Nederlands
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Nederlands

Slide 1 - Slide

Dit lesuur:

Werkblad werkwoordspelling klassikaal

Vervolg 3.1 en 3.2 Hoofdletters en leestekens
Melissa >80%
Zelfstandig: Blz 291, 292: 1,4,5 
                       Blz 294 t/m 298


Slide 2 - Slide

Taalverzorging - 3 Spellingregels
3.1 Hoofdletters (blz. 290)
3.2 Leestekens en tekens bij woorden


Slide 3 - Slide

Lesdoel

Je gebruikt hoofdletters juist.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Wanneer hoofdletters?

Slide 6 - Mind map

Wanneer hoofdletters?

Slide 7 - Slide

Let op: geen hoofdletter bij

Slide 8 - Slide

Klassikale inoefening:
Online: Extra opdracht 1: 1B


https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/4222ddab-0a4d-4d30-92ef-90afd4046378/contentUnit/a2a78716-fca8-49b2-8699-13fa14ca45d5



Slide 9 - Slide

Aan de slag 3.1
3.1 Hoofdletters: 
maak opdracht  1, 4 en 5 (blz. 291 en 292)


KLAAR?
Maak online extra opdracht 1


timer
20:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Taalverzorging - 3 Spellingregels
3.1 Hoofdletters 
3.2 Leestekens en tekens bij woorden (blz. 293)


Slide 12 - Slide

Lesdoel
Je gebruikt leestekens en tekens bij woorden juist.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

De theorie....

Slide 15 - Slide

Zinnen...
...beginnen met een hoofdletter  en 
eindigen met een punt (of vraagteken of uitroepteken)              . ? !

Slide 16 - Slide

Vraag- en uitroepteken
  • Een gewone zin eindigt met een punt     .

  • Een vraag eindigt met een vraagteken   ?

  • Als je een zin wilt  benadrukken zet je een uitroepteken  !

Slide 17 - Slide

Komma (,)
  • De komma geeft een leespauze aan.
  • De komma gebruik je voor een voegwoord (maar, want, voordat) LET OP:  niet voor 'en'!
       Ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel.

  • De komma gebruik je tussen twee persoonsvormen.
      Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.

Slide 18 - Slide

Komma (,)

  • Na een aanhef of slotgroet
       Geachte,
       Groetjes,
  • Tussen bijvoeglijk naamwoorden
       Oma had een mooie, oude, bruine kledingkast.
  •  Betekenis veranderen van een zin                                                                            Pas op Klaas! - Pas op, Klaas!


Slide 19 - Slide

Dubbele punt
De dubbele punt wordt gebruikt voor een opsomming, citaat of voor een uitleg

  • De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
  • De student vroeg: 'Mevrouw, mag ik even naar het toilet?'
  •  Zo begin je een zakelijke brief: ....

Slide 20 - Slide

Aanhalingstekens
Een aanhalingsteken wordt gebruikt bij een citaat en om een woord op te laten vallen.
  • Nico vroeg: 'Heb je al gekookt?'
  • Een hond met korte poten wordt een 'corgi' genoemd. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

En nu zelf oefenen!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een trema toe:

drieentwintig - concierge

Slide 28 - Open question

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een accent toe:

enquete - prive

Slide 29 - Open question

Aan de slag 3.2
Lees de tekst die je uitgedeeld krijgt: "Ongelukkige bierchauffeur.."
  • Geef in de tekst aan waar hoofdletters en leestekens moeten komen

KLAAR?  
Maak van 3.2 Leestekens en tekens bij woorden,
de opdrachten over de leestekens die je nog moeilijk vindt:
 blz. 294 t/m 298

timer
20:00

Slide 30 - Slide

Tekst

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Geef jezelf een cijfer tussen 1 en 10 voor het gebruiken van hoofdletters en leestekens. Hoe goed kun je het?
110

Slide 34 - Poll

Aan de slag 3.1 en 3.2
  • 3.1 Hoofdletters: opdracht 2 en 5 (blz. 291 en 292)
  • De opdrachten die horen bij de tekst "zeggen we nog hallo?"

KLAAR?
  • Maak van 3.2 leestekens en tekens bij woorden opdrachten 
       met leestekens die je nog moeilijk vindt van opdracht 3,5,7,8 en 12 
       (blz. 294 t/m 298)
  • Maak online de extra opdrachten 1 en 2


timer
30:00

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

antwoorden vragen tekst
1. C
2. B
3. C
4. C

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Was deze les nuttig voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

tot de volgende les

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide